maandag 18 juni 2012

Het geheugen van de tuin

Omdat ik tot nu toe tuinier zonder al te veel systeem (deels bewust, deels wegens tijdgebrek) vergeet ik soms waar ik wat neergezet heb. Dus maaide ik bij het verwijderen van onkruid tussen de tuinbonen rücksichtslos de dille weg die ik daar een week eerder geplant had. Met excuses aan mijn tuinvriendin die de dille in de kas tot plantje gekweekt had. 

Maar ik vind ook vaak dingen terug die ik vergeten was. De koriander die ik gezaaid had naast de knoflook. Wat een verrassing toen ik die mooi gekartelde blaadjes op zag komen. En de harde wortel die ik tijdens het spitten aantrof, wat was dat ook al weer? De geur gaf het antwoord. Mijn handen roken naar soep, dat kon alleen maar lavas zijn.  De rabarber die ik vorig jaar opgegeven had kwam onverwacht groots terug naast de composthoop met waaierbladeren en dieprode stengels. 

Koriander, lavas, goudsbloem, zuring, rabarber, vrouwenmantel, viooltjes, wandelen door de wanorde van mijn tuin wordt steeds meer een ontdekkingstocht. Mijn stadsde hoofd begint langzaam een plantengeheugen te ontwikkelen. De goudsbloemen hebben mijn wiedende handen overleefd. Nu is het wachten op de zon om te zien wat er nog meer opkomt in de tuin.

Zij vergeet tenslotte niets.

donderdag 14 juni 2012

Slechte zomer, mooie tuin


Er is veel mislukt in de tuin dit jaar door het rare weer. Eerst heel warm, toen weer koud, toen wisselvallig. Mijn radijsjes (eerste keer) waren oogstbaar, maar heel houtig. Ze hadden zich gehard tegen de kou. De spinazie was doorgeschoten terwijl hij nog niet eens groot genoeg was om te oogsten. Arme spinazie. De snijbiet was maar heel minimaal opgekomen, maar wel een beauty met die prachtige rode stengels. De peultjes leken goed te gaan. De struik hing vol en ze daagden me uit om ze te plukken. Maar echt lekker waren ze niet. De smaak was goed, maar de structuur erg draderig. De dille heb ik zelf omgebracht (een week nadat ik hem geplant had). De sla is geen krop geworden, maar de losse blaadjes zijn met een beetje olijfolie en rode wijnazijn toch erg lekker. De Andijvie was heerlijk. Zacht en een heel klein beetje bitter. Perfect voor een oma-stamppotje met een gehaktballetje. En nu?

Nu heb ik mijn hoop gevestigd op de onverwoestbare tuinbonen, de knoflook die gestaag doorgroeit wat voor weer het ook is, pompoenen en courgettes, tomaten (als de zon ooit nog besluit te gaan schijnen), aardperen, pastinaak, wortels en bessen en, en, en, en .....

Het is een slechte zomer, maar het blijft een mooie tuin.

zaterdag 9 juni 2012

Omdat het niet anders kan

Besluiten wie je favoriete dichter is, is bijna net zo onmogelijk als besluiten wie je beste vriend is. En bijna net zo ridicuul. Als je toch probeert te bedenken wie er favoriet is, komen alle oude geliefden weer eens langs. Mijn eerste kennismaking met de poëzie was een gedicht van Neeltje Maria Min.

Mijn moeder is mijn naam vergeten, mijn kind weet nog niet hoe ik heet.
Hoe moet ik mij geborgen weten?
Noem mij, bevestig mijn bestaan, laat mijn naam zijn als een keten.
Noem mij, noem mij, spreek mij aan, o, noem mij bij mijn diepste naam. 
Voor wie ik liefheb, wil ik heten.

Neeltje Maria Min, De Gedichten Uitgeverij Bert Bakker Amsterdam ISBN 90 351 0818 3

Jarenlang is dit gedicht voor mij het ultieme geweest. De eenvoud en het ritme vond en vind ik indrukwekkend, en ik schreef het in ieder nieuw dagboek op de eerste pagina. Nog altijd ben ik van mening dat er geen woord teveel in staat. En dat is voor mij een van de kenmerken van goede poëzie.

Gerrit Kouwenaar is de eerste dichter van wie ik dingen las die ik onbegrijpelijk vond, maar desondanks zo mooi dat ik bij het lezen alsmaar dacht "als je toch zo naar de wereld kunt kijken en wat je ziet kunt weergeven in een taal die zo loepzuiver is." Alleen al de titel van een van zijn bundels, "de tijd staat open", blijft me overvallen, omdat zich telkens aan me opdringt dat je dit op geen enkele andere manier zou kunnen zeggen. Opvallend is ook het gedachtestreepje waarmee hij zijn gedichten eindigt, alsof er nooit echt een einde aan komt.

Men moet zijn zomers nog tellen, zijn vonnis
nog vellen, men moet zijn winter nog sneeuwen

men moet nog boodschappen doen voor het donker
de weg vraagt, zwarte kaarsen voor in de kelder

men moet de zonen nog moed inspreken, de dochters
een harnas aanmeten, ijswater koken leren

men moet de fotograaf nog de bloedplas wijzen
zijn huis ontwennen, zijn inktlint vernieuwen

men moet nog een kuil graven voor een vlinder
het ogenblik ruilen voor zijn vaders horloge -

Gerrit Kouwenaar, De tijd staat open, gedichten Querido ISBN 90 214 7158 2

Als laatste wil ik Esther Jansma noemen om de ongelofelijk standvastige breekbaarheid van haar beelden. Ze staan als een huis, maar lijken opgebouwd uit spinnendraad.

Afwezigheid
Zoals rozen openen, je ziet het niet,
een roos is een roos is, is plotseling weten:
wat werd gezegd zegt zich weer, missen
is veelvoud, blijft opengaan in het nu
En je begrijpt niet hoe. Je ligt in het hart
en je wachten niets zoekt je, niets
slaapt je naar het licht, blijft zich ontvouwen
terwijl het valt in zichzelf.

Esther Jansma Hier is de tijd De Arbeiderspers ISBN 90 295 2283 6