donderdag 6 maart 2025

Interview met kunstenaars Daumantas Ercmonas en Indre Ercmonaite

Vilnius naar Amsterdam 
Dit is het verhaal van een kunstenaar en een nieuwe Amsterdammer die we verwelkomen in onze buurt. Daumantas Ercmonas was sportleraar en vechtsporter in Vilnius voordat hij in 2017 naar Amsterdam kwam. Die zomer boekte hij een AIRBNB en ging, met een beetje geld op zak van zijn baan als leraar, op pad om te proberen om een leven  op te bouwen in Amsterdam. Binnen 11 dagen vond hij een woning in Amstelveen en een baan in een café om in zijn levensonderhoud te voorzien.

Wat trok je aan in Amsterdam?

“De vrijheid en openheid van deze stad. Oorspronkelijk wilde ik professioneel vechtsporter worden. Ik had een duidelijk doel voor ogen en was er serieus mee bezig. Om mezelf financieel te onderhouden en om mijn liefde voor sport te delen werkte ik als sportleraar op een school. Maar ik kon niet omgaan met het schoolsysteem in Litouwen. Het is erg streng en er is weinig ruimte voor leraren om te improviseren. Zo had ik bijvoorbeeld een meisje in mijn klas dat niet van sport hield, maar wel van dansen, dus ik wilde haar laten dansen, maar dat mocht niet van de school en uiteindelijk deed ze helemaal niet meer mee. Na veel van dit soort ervaringen voelde ik me vastzitten in mijn werk. Vechtsport leerde me dat ik moest opkomen voor wat goed is, het systeem moest negeren en de dingen op mijn eigen manier moest doen. Toen ik dat bleef doen, kreeg ik een conflict met de directeur van de school en verlengden ze mijn contract niet. Dus lag mijn toekomst weer open en besloot ik naar Amsterdam te gaan. Nadat ik me hier had gevestigd, zei mijn neef in Litouwen tegen me: “Blijf alsjeblieft daar. Litouwen heeft een depressieve hemel.”

Hoe ben je van sportleraar kunstenaar geworden?

“Mijn moeder vond dat ik een carrière in de sport moest zoeken in Amsterdam, maar mijn ervaringen met school hadden me echt moedeloos gemaakt. Muziek is een andere grote liefde van me, dus probeerde ik eerst daar mijn brood mee te verdienen. Helaas verdiende ik niet genoeg om van te leven. Maar door de muziek wist ik wel dat er iets creatiefs in mij zat. Toen ik op een van mijn vrije dagen door Amstelveen wandelde, stuitte stuitte ik op een winkel met kunstbenodigdheden. Ik had nooit interesse gehad in het maken van beeldende kunst, ondanks dat ik uit een creatieve familie kom. Mijn zus studeerde beeldende kunst, mijn moeder was dramadocent en mijn vader maakte, toen hij jong was, glas in lood. Maar ik had nou eenmaal besloten om de persoon die ik was in Vilnius te laten toen ik hierheen verhuisde, dus ik dacht: waarom niet iets nieuws proberen?”

Schilderen in de kast

“Ik deelde de flat in Amstelveen met een huisgenoot en schilderde in de kast van mijn kamer, omdat er verder geen ruimte was om te werken. Vanaf de eerste schilderpogingen die ik deed, begon ik mijn werk te delen, eerst met mijn huisgenoot en daarna online. De reacties waren positief en het was ontzettend leuk om te doen. Schilderen maakte mijn hoofd leeg en het spelen met verf en met het doek maakte me heel gelukkig. Vanaf dat moment besloot ik om mezelf te blijven ontwikkelen hierin. Ik begon te studeren, over kunst te lezen en musea en galeries te bezoeken. Na een jaar had ik mijn eerste tentoonstelling. Misschien een beetje snel, maar als ik iets wil, dan ga ik ervoor. Tot nu toe heb ik 25 tentoonstellingen gehad. Na een tijdje verhuisde ik naar de Wallen en vond ik een nieuwe baan, bij het Prostitutiemuseum. Door zo dicht bij mijn werk te wonen en mijn eigen plek te hebben, kan ik mezelf blijven ontwikkelen als kunstenaar.”

Vertel eens wat meer over je kunst?

“Ik hou ervan om mensen te verrassen, om een beetje geheimzinnig en onverwacht te zijn. Ik maak abstracte werken, stadsgezichten, figuratieve schilderijen, beeldjes en mixed media. Ik voeg ook graag komische elementen toe aan mijn werk, zoals tekeningen en tekst. Ik wil blijven genieten van de speelsheid van kunst. Ik hou niet van labels. Ik ben beïnvloed door hiphopmuziek, maar ook door misdaad en drama en de drukte van het stadsleven. Toen ik net op de Wallen woonde, kwam ik op het idee om tien erotische schilderijen te maken en die in de ramen van de prostituees tentoon te stellen. Dat idee mislukte, omdat geen van de raameigenaren mee wilde doen, maar omdat ik de schilderijen al had gemaakt, hield ik meerdere exposities op verschillende locaties en de werken verkochten behoorlijk goed.

Ik ben ook een heel gevoelig persoon, die soms focust op details die andere mensen niet zien. Ik kan dromerig en verloren zijn en deze zachtheid beïnvloedt ook mijn werk. Dan kies ik bijvoorbeeld een detail op straat en bouw daar een heel schilderij omheen. Ik hou van dingen met funky kleuren, zoals de mensen die ik uit mijn raam op straat zie, maar ook van figuren uit fantasie en herinneringen. Ik wil me ook niet beperken tot verf en penselen alleen. Ik kras soms met messen in mijn werk of voeg er verschillende texturen aan toe. Ik blijf spelen tot ik er tevreden over ben. Daarna is het aan de kijker om te beslissen wat hij ervan vindt. Als iemand er commentaar op geeft, waardeer ik dat en neem ik het serieus. Daarna is het aan mij om te beslissen of ik het commentaar accepteer of afwijs. Ik kijk niet naar het moment van de kritiek, maar naar de weg die voor me ligt. En ik zie kunst maken als een lange reis dus ik heb de tijd om me te blijven ontwikkelen.”

Waar komt die sterke mentaliteit vandaan?

“Ik heb van nature een vechtersmentaliteit en die probeer ik vast te houden. Een vechter blijft naar de trainingen komen en wordt daardoor steeds beter. Met kunst hoef ik niet tegen een tegenstander te vechten, dus dat is  eigenlijk makkelijker. De enige uitdaging die ik heb is een artist block, een gebrek aan inspiratie. Als dat gebeurt, ga ik naar een museum. En als ik iemand hoor zeggen dat 95% van de kunstenaars het financieel niet redt, zie ik dat als een uitdaging. Ik ben voor mijn plezier begonnen met schilderen, maar nu verkoop ik mijn werk. En het tentoonstellen en verkopen helpt me ook om te begrijpen wat verkoopt en wat niet en waarom. Elke reactie die ik krijg is voor mij brandstof om mijn werk verder te ontwikkelen.”

Je vertelde dat je zus ook kunstenaar is in Vilnius, wat voor soort kunstenaar is zij?

“Mijn zus is de eerste kunstenaar van ons twee, ze is officieel opgeleid en ik heb echt respect voor haar werk. Het is zo cool. Ze maakt wat ze leuk vindt, gebaseerd op haar gevoel en inspiratie. Ik weet nooit wat ze gaat doen, ze past nooit in een kunststroming, ze is echt creatief en onvoorspelbaar. Zowel zij als mijn vader helpen me met de technische kant van mijn kunst. Toen ik begon gaf ze nooit commentaar op mijn werk, ze gaf me de ruimte om mijn eigen stijl te ontwikkelen en dat waardeer ik ontzettend. Mijn zus en ik praten wel over hoe we ons werk naar buiten kunnen brengen. En zij heeft de Minigalerie bedacht, daarom vind ik dat je ook met haar moet praten.”

Indre Ercmonaite

Natuurlijk kon ik het niet laten om twee artiesten te spreken voor één artikel, dus toen Indre in Amsterdam was voor een korte vakantie, sprak ik haar ook. Haar achternaam is dezelfde als die van haar broer, maar in Litouwen is de uitgang voor jongens en meisjes verschillend, daarom heet hij Ercmonas en zij Ercmonaite. We spraken over haar kunst en het concept van de Minigalerie.

Je broer zegt dat jij de eerste kunstenaar in de familie bent. Wat betekent kunst voor jou?

Indre: “Eigenlijk was onze vader de eerste kunstenaar in de familie. Maar dat terzijde, voor mij is kunst een manier om vrijheid te vinden, om mezelf uit te drukken. Ik wil altijd iets creëren, het leven interessanter maken. Daarom ging ik naar de kunstacademie in Vilnius om beeldende kunst te studeren. Maar toen ik klaar was met de academie, waren ik en mijn medestudenten klaar om te werken en was er geen plek om ons werk tentoon te stellen. Het is erg moeilijk om in een galerie te komen, er is veel concurrentie en er is heel veel papierwerk voor nodig. Dus begonnen we onze eigen tentoonstellingsruimtes te organiseren in verlaten fabriekshallen. We deden alles als een gemeenschap en ik bleef mijn eigen stijl ontwikkelen.”

Hoe ben je op het idee van de Minigalerie gekomen?

“In 2014 had ik mijn eerste tentoonstelling in een galerie in het centrum van Vilnius en begon ik na te denken over ruimtes. Schilderen is iets levends voor mij. Dus begon ik te denken, wat als de tentoonstellingsruimte ook iets levends zou kunnen zijn. Waarom kan een galerie niet op vakantie gaan of dingen doen? Op een dag was ik in de buurt van de rivier en bedacht ik de naam. Ik noemde het: Niet huilen Minigalerie, met als idee dat als je de Minigalerie ergens neerzet, bijvoorbeeld bij de rivier,  het direct een verhaal wordt: Niet huilen bij de rivier Minigalerie. Mijn eerste tentoonstelling gebruikte ik ook direct voor de eerste installatie van de Minigalerie. Ik schilderde mijn schilderijen na in een kleine versie en plaatste de Minigalerie in het midden van de grote ruimte. Mensen houden over het algemeen van kleine dingen en de reacties waren erg goed. Na die tentoonstelling, gaf ik de Minigalerie aan andere mensen om er ook tentoonstellingen in te organiseren.

De oorspronkelijke Minigalerie is nog steeds in bedrijf. Hij wordt soms gerenoveerd, zodat er lagen geschiedenis aan worden toegevoegd .In totaal zijn er nu vijf Minigaleries. Eén in Amsterdam, één in Rotterdam, twee in Litouwen en één in Indonesië. De Minigalerie, waarin tentoonstellingen variëren van een week tot enkele maanden, wordt na afloop aan een nieuwe kunstenaar gegeven en kan dan weer worden omgetoverd tot een compleet nieuwe Minitentoonstellingsruimte met nieuwe kunstwerken. Als andere kunstenaars er gebruik van maken, moeten ze wel alles zelf doen, de kunst, het decoreren van de muren, alles. De Wallen was de eerste Amsterdamse editie. De tweede was van een Litouwse kunstenaar Julija Skudutyte, zij maakte een tentoonstelling/installatie tijdens haar residentie in het Dokhuis in de Plantage Doklaan met aquarellen. En de galerie “WIHH” (“What Is Happening Here”) in de Vijzelstraat was de derde. In de Minigalerie in Vilnius hebben we nu een fototentoonstelling van een professionele fotograaf.”

Wil je meer zien?

Daumantas Ercmonas: daumie.paints en daumie.draws op Instagram

Indre Ercmonaite: indre_ercmonaite en minigallery_dontcry op Instagram

dinsdag 14 januari 2025

Amsterdam Museum - Vrouwen van Amsterdam – een ode

Het Amsterdam Museum vindt dat vrouwen belangrijk zijn in het verhaal van Amsterdam. Vrouwen van vroeger en vrouwen van nu. Hun verhalen worden niet altijd verteld, hun namen niet altijd genoemd. Ik wist bijvoorbeeld niet dat het Amsterdamse Bos mede ontworpen is door een vrouw, namelijk de architect Jakoba Mulder. Maar de odes kunnen ook gaan over gewone Amsterdamse vrouwen, zoals iemands moeder of oma. Misschien hebben zij wel een verschil gemaakt voor de stad. Het Amsterdam Museum is op zoek naar al deze verhalen en wil ze graag zichtbaar maken. Je kunt een ode maken in de vorm van een brief, video, geluidsopname, foto, tekening, gedicht of andere vorm voor een vrouw die verbonden is aan de stad. Het Amsterdam Museum publiceert alle odes op hun platform en neemt ze op in de collectie van het Amsterdam Museum. Van de meest bijzondere bijdragen maken ze onder meer een tentoonstelling, een boek en een podcast!

Ik snuffelde even door de website en kwam een schat aan verhalen tegen. De ode aan Marga Minco door Yra van Dijk, waar ook onze buurt in voorkomt: “Iedere keer dat ik over de Kloveniersburgwal fiets, zie ik het huis waarin je onderdook en je eerste kind kreeg- het huis ook waar een berooide Lucebert later bij jullie op de bank sliep, of was het op de grond?”. Of luister de ingesproken ode aan Joke Smit door Hedy D’Ancona, die herinneringen ophaalt aan haar samenwerking met de bekende feministe in de jaren zestig en zeventig. Of de ode van Babs Gons aan Trijntje Pieters, een Amsterdamse weduwe die in 1593 trouwde met de uit het koninkrijk Congo afkomstige Bastiaan Pietersz van ‘Maniconge in Afryken’. Een verhaal dat Babs wilde vertellen om te laten zien dat ten tijde van het koloniale tijdperk er ook liefde was tussen twee mensen uit hele verschillende werelden. Of een ode aan de Amstel van Sholeh Rezazadeh in de vorm van een gedicht: “Hoe bescheiden heb je je golvende haar op de koude schouders van de aarde laten liggen. Hoe stil accepteer je de kleur van de lucht in elk uur en seizoen …..”

Lees, bekijk of luister meer odes via deze website: https://www.amsterdammuseum.nl/topic/vrouwen-van-amsterdam

Of maak zelf een ode aan een vrouw die jij belangrijk vindt voor de geschiedenis van onze stad https://www.amsterdammuseum.nl/samenwerkingsproject/vrouwen-van-amsterdam-open-call/83107

Parijs op loopafstand - boekhandels in de Nieuwmarktbuurt

In Parijs staan mensen in de rij bij Shakespeare and Company”, een boekhandel met Engelstalige boeken, beroemd uit film, serie en menig blog over Parijs. Deze boekwinkel is zelf ook onderwerp van een boek: Passage de l’Odeon dat allerlei literaire herinneringen beschrijft aan Parijs tussen de twee grote wereldoorlogen. Dat vond ik weer op het Waterlooplein tijdens een middagje snuffelen. Waarmee we zijn beland bij het eigenlijke onderwerp van dit stuk, namelijk dat Amsterdam, en meer specifiek de Nieuwmarktbuurt, qua legendarische boekhandels in niks onderdoet voor Parijs.

Van activistisch tot kunstzinnig, van nieuw tot tweedehands, op de Waterloopleinmarkt of in de Oudemanhuispoort, van klein tot groot, van boeken met woorden tot boeken met afbeeldingen, van Nederlands tot internationaal, van prijzig tot bijna gratis, alles is te vinden op deze vierkante kilometer voor wie van boeken houdt. En, zoals Walter Benjamin zegt, die wordt aangehaald in het eerste hoofdstuk van Passage de L’Odeon:  “Vergeet niet dat het boek oorspronkelijk een gebruiksvoorwerp en zelfs een levensmiddel was.” Dus bezoek de boekhandel en doe jezelf tegoed aan wat broodnodige (pun intended) culturele voeding. Kun je daarna, op zijn Parijs, met je boek in de hand op een terrasje gaan zitten, want ook daar zijn er meer dan voldoende van in onze buurt.

De boekhandels stellen zich graag aan je voor.

Antiquariaat Kok – Oude Hoogstraat 14-18, www.antiquariaatkok.nl

Dit is een boekenwarenhuis met meerdere verdiepingen, een etalage vol met geweldige titels uit de serie Privé Domein van uitgeverij De Arbeiderspers, beeldjes van lezende mensen en kunstobjecten die met het boek te maken hebben. Het is een familiebedrijf dat al sinds 1946 bestaat en ze hebben er alles van prenten tot reproducties, van boeken over Afrikaanse kunst tot Zoölogie en alles daartussenin. 

Boekie Woekie, books by artists – Geldersekade 39,  www.boekiewoekie.com

Boekie Woekie stelt zich voor in het interview met de eigenaren, ook in dit nummer van OpNieuw.

Sans Serrife - Sint Annenstraat 30,  https://san-serriffe.com/

Sans Serriffe is een boekhandel in de Rode buurt. Zij hebben een grote collectie boeken over kunst en design. Daarnaast organiseren ze veel evenementen op dit gebied. Er is ook veel aandacht besteedt aan het ontwerp van de winkel, de website en het inpakpapier.

Perdu – Kloveniersburgwal 86, https://boekhandel-perdu.myshopify.com/

Perdu is een gespecialiseerde poëzieboekhandel in hartje Amsterdam en daarnaast een cultureel podium en een uitgeverij, gewijd aan experimenten op het snijvlak van literatuur, performance en andere kunstvormen.

Galerie Lambiek – Koningsstraat 27, 1011 ET  Amsterdam, www.lambiek.net

Lambiek is een stripboekhandel met een naam, als eerste stripwinkel van Europa (eerst op de Kerkstraat, nu in de Nieuwmarkt) bekend in Amsterdam en ver daarbuiten. Ze hebben alles op het gebied van strips in de ruimste betekenis. Van Suske en Wiske tot een getekend verhaal over Jimi Hendrix of Aziatische mythologie. In het genre van het getekende verhaal, kan je nergens beter terecht dan bij Lambiek. Ze organiseren ook heel regelmatig boekpresentaties en andere events voor liefhebbers.  

Pantheon – Sint Antoniesbreestraat 132 – 134, https://libris.nl/boekholtboekhandels/pantheon/

Pantheon is mijn favoriete boekhandel. Dicht bij huis, altijd goede hulp, leuke vondsten, de laatste kookboeken, ik kan er rustig een uur doorbrengen. Pantheon Boekhandel is onderdeel van Boekholt Boekhandels. Hun literatuurafdeling is gezichtsbepalend en ze hebben een uitgebreide non-fictieafdeling, een groot assortiment kookboeken, kinderboeken, thrillers en boeken over Amsterdam.

Extra bonus: 0p de 1e verdieping bevindt zich reisboekhandel https://libris.nl/boekholtboekhandels/a-la-carte.

Extra, extra bonus: hun leestips op Instagram via @pantheonboekholtalacarte

Het Fort van Sjakoo – Jodenbreestraat 24, https://sjakoo.nl/

Deze winkel is opgericht in 1977, oorspronkelijk in een gekraakt woon-werkpand op het tracé van een geplande snelweg dwars door de Nieuwmarktbuurt en sinds 1988 gelegaliseerd. Al 47 jaar boeken met een tegendraads geluid en alternatieven.

Vol enthousiasme wordt het Fort momenteel draaiende gehouden door een collectief van zo’n tien vrijwilligers. Die zijn er om jou te voorzien van informatie. Van het laatste nieuws tot degelijke achtergrondinformatie en geschiedenis. Een breed scala aan links-politieke en maatschappijkritische onderwerpen vult de winkel. Ook veel aandacht voor buitenlandse uitgaven, muziek en tijdschriften in verschillende talen. Ga eens kijken! Hebben ze iets niet dan kunnen ze het altijd voor je bestellen.

Antiquarische boekhandel Egidius – Nieuwmarkt 223, www.egidiusamsterdam.com/

EGIDIUS AMSTERDAM, is een professionele antiquarische boekwinkel, opgericht door Jan Fictoor in 1985. Gespecialiseerd in boeken over kunst, antiek en architectuur. Sinds 2020 verkoopt EGIDIUS alleen nog online. Ze blijven geïnteresseerd in het aankopen van speciale items en collecties.

The Book Exchange – Kloveniersburgwal 58, www.bookexchange.nl/

The Book Exchange is an independent second-hand bookstore, specialized in English language books with focus on Literature and Social Sciences. They offer a wide selection of books in good condition at affordable prices. If you're looking to sell your books, they're happy to take a look and see if they can buy your books.

Oudemanhuispoort

In de Oudemanhuispoort vind je meerdere boekhandelaren die allemaal een winkeltje hebben in een nis van de poort, wat er prachtig uitziet. Boeken in het Nederlands, Engels, Frans, Italiaans en zelfs een gespecialiseerde kookboekhandel. Loop ze allemaal langs, bekijk de verschillende collecties, maak een praatje en vind een parel waar je niet naar op zoek was. Het is dat ze niet langs de Seine staan, anders was het een kopie van de bekende boekkramen in Parijs.

Waterlooplein

Het Waterlooplein is een schatgraversparadijs, ook op het gebied van boeken. Er zijn verschillende verkopers die boeken aanbieden, kunstboeken, literatuur, strips, non-fictie, oud en nieuw, je kan het zo gek niet bedenken of je kunt het er vinden. Je moet natuurlijk vaker langslopen en snuffelen om de parels te vinden waar je naar op zoek bent. Twee van mijn favorieten voor boeken, zijn: Crispijn en Rozemarijn op het Waterlooplein, waar ze heel veel geweldige Nederlandse en Engelse literatuur en non-fictie verkopen en prachtige kunstboeken. En Waterloo Wonder, dat heel veel kunstboeken en prachtige fotoboeken verkoopt. Maar er zijn er nog meer en ook handelaren die andere spullen verkopen, hebben soms ook boeken, dus loop gewoon de markt af en toe over.

De Openbare Bibliotheek Oosterdok – Oosterdokskade 143, https://www.oba.nl/

Last, maar zeker niet least, de Openbare Bibliotheek op het de Oosterdokskade 143. Heb je geen plek voor  een boekenkast, ga dan naar de Bibliotheek. Deze locatie heeft heel veel ruimte, om te lezen, te studeren, te eten in het restaurant met een van de beste uitzichten over Amsterdam, en natuurlijk om allemaal fantastische boeken te lenen.

x

Boekie Woekie - interview met de eigenaren van deze winkel vol kunstenaarsboeken

Rúna Thorkelsdóttir, Henriëtte van Egten (Hettie) en Jan Voss, alle drie kunstenaars en ook eigenaren van Boekie Woekie, ontvangen mij op vrijdagmiddag een uurtje voor sluitingstijd. Ze hebben besloten dat het weekend begonnen is. Ik krijg een heerlijk glaasje Vinho Verde en we praten over de geschiedenis van deze prachtige winkel. 

Eerst even kort uitleggen wat Boekie Woekie is. Een kleine winkel aan de Gelderskade 39, tot de nok toe gevuld met boeken van kunstenaars, een heleboel kaarten (hun eigen, en het werk van andere kunstenaars) en groter, geschilderd en gedrukt werk aan de muur zo ver het oog reikt. Een trapje naar het onderstuk, met nog veel meer boeken met daarboven een binnenmu ur met houten versiering die over is gebleven van een winkelinrichting van 1880 langs het plafond. Iedereen die interesse heeft in kunst, kan hier iets van zijn gading vinden. Ook online is alles te bestellen via www.boekiewoekie.com. En dat is heel fijn, want er bestaat groeiende belangstelling voor wat hier te koop is.

Hettie en Jan wonen al in dit pand sinds 1983. Ze kennen de buurt dus goed. Maar de winkel is hier pas op 1 mei dit jaar open gegaan. Daar ging nogal wat aan vooraf. 

Jan: ‘We hebben ons altijd gezien als kunstenaars. We maken kunst, schilderen, schrijven, doen van alles wat kunstenaars doen en we maken boeken, met veel oplettendheid en liefde. Als het voor kunstenaars erom gaat geld te verdienen zijn galerieën de ervoor aangewezene plek. Toch uitgerekend die wilden onze boeken meestal niet hebben, er was niet genoeg aan te verdienen. Dus probeerden we het via boekhandels. Ook dat leverde niks op. Je had geluk als je je boek beduimeld zes maanden later terug kreeg. Er moest iets worden verzonnen. Toen Hettie en ik hier op de Geldersekade waren komen wonen hebben we een offset drukkerij voor ons eigen werk gestart. Wij raakten bevriend met andere kunstenaars die ook dozen met oplages van zelf gepubliceerde boeken onder het bed hadden staan. Onder het bed kon van geen publiek sprake zijn, het idee van een winkel voor onze boeken ontstond.’ 

In 1986 zijn ze met zes kunstenaars Boekie Woekie gestart, een boekhandel in kunstenaarsboeken in de Gasthuismolensteeg. In eerste instantie dus om de door hunzelf gemaakte boeken te kunnen verkopen. Ze werkten om de beurt 1 dag in de winkel. 

‘Een dagje per week in een winkel kon best,’ zegt Jan ‘de muze kust je tenslotte geen zeven dagen per week.’ 

Vijf jaar later waren er nog drie van de zes eigenaren betrokken bij de winkel en begon de tweede fase van de boekhandel, nu in de Berenstraat, waarin ze ook boeken van andere kunstenaars te koop aan gingen bieden, alhoewel het neo-expressionisme al uitgeroepen was, een tijd waar hoogstens belangstelling voor catalogi bestond, dus niet bepaald dat wat men onder kunstenaarsboeken verstaat.

Jan: ‘Wij wilden ons doen aan de realiteit testen en hebben daarom nooit subsidies aangevraagd, wij wilden altijd op eigen benen staan. Eigenlijk was de start van de boekhandel a-cyclisch. Een opmerking die mij nooit losgelaten heeft, was van de toenmalige directeur van het kunstmuseum in Groningen die tegen mij zei: don’t you know that books are out! Zij waren als museum eind jaren zeventig met het verzamelen van kunstenaarsboeken gestopt. De kunstwereld in heel Europa bewoog zich in die tijd weg van de democratisering richting de marketing van de grote namen. Er ging steeds minder geld naar kunst, de contraprestatie hield op, kunstscholen werden gesloten of samengevoegd. Pas met de ontwikkeling van de computer kwam daar weer verandering in. Toen trad er weer kruisbestuiving op met grafisch ontwerp, kwam er weer meer democratisering en kwamen er nieuwe vormen van inspiratie. Een dikke 30 jaar hebben wij daar getracht het kunstenaarsboek in zijn vele facetten te tonen. De winkel in de 9 straatjes hebben wij op 31 december 2023 moeten verlaten vanwege een exorbitante huurverhoging. De realiteitstest was best geslaagd, maar toen de realiteit op stelten begon te lopen moesten wij daar kappen. Wij hebben de drukkerij ingewisseld voor de winkel.’ 

Hettie en Rúna: ‘Naast de boeken van anderen aan te bieden bleven we vanzelfsprekend ook in de Berenstraat, ons eigen werk maken en verkopen. De postkaarten die wij maakten hebben al die jaren de huur betaald. Voor ons is de winkel zelf tot een soort kunstwerk geworden waaraan wij gezamenlijk werken. Werken wij niet aan een soort begaanbare sculptuur, of aan een perma-performance, is het niet een work in progress? Dat zou tenminste overeenkomen met ons idee van kunst.’ 

Jan: ‘Men kent ons in de wereld van kunstenaarsboeken, wij bestaan al zo lang. Die mensen komen speciaal voor ons, en (vaak jeugdige) toeristen die Amsterdam bezoeken weten van ons via het internet.’

Rúna: ‘Er komen veel jonge mensen, ook die hier graag willen werken of stage lopen.’ 

Jan: ‘Er zijn kunstenaars van alle leeftijden die moeite hebben met de vaak corrupt aanvoelende kunstwereld, voor wie zelf publiceren een uitdagende tak aan de boom der kunsten is. 

Rúna: “Wij verkopen boeken van alle soorten kunstenaars, uit alle stromingen. We hebben nooit iemand geweigerd. Als iemand zelf zegt dat hij kunstenaar is, dan wil ik dat graag geloven. We hebben geen ballotage. Alleen als een boek in plaats van inhoud niets anders dan het vermogen van zijn maker als boekbinder of designer toont, kan het zijn dat wij het afwijzen.’ 

Hettie: ‘Door het door kunstenaars in kunstcontext zelf gepubliceerde boek serieus te nemen op een moment in de geschiedenis toen haast niemand anders dit deed, zijn we zoiets als de senioren, met lange tijd de enige, en nu zeker de oudste, kunstenaarsboekenwinkel in Europa geworden. Hier staan wat befaamde boeken, maar onze trots zijn de 95% van de boeken die niemand kennen kan, want ze komen gewoon elders niet voor. Trouwens, we zijn ooit begonnen met 100 titels en inmiddels staan er meer dan 8.000.’ 

Rúna, Hettie en Jan zeggen alle drie dat ze voorlopig nog door gaan. Een kunstenaar gaat niet met pensioen, en de interactie met andere mensen die kunst maken blijft ook nog veel te leuk. Proost! 

Boekie Woekie Geldersekade 39, 1011 EJ Amsterdam is zeven dagen per week geopend: 12–18 u. 
>> www.boekiewoekie.com 

vrijdag 20 september 2024

Interview met kunstenaar Roger Ruhulessin

Roger Ruhulessin

Wanneer ik bij Roger binnenkom valt me op hoezeer zijn werk en leven vermengd zijn. In de woonkamer is overal zijn kunst te zien. Bakstenen figuurtjes in een kast, een vogel op een zwart metalen kruis aan de muur, grote vellen papier met geschetste figuren en in de vensterbank een vogelkooi met een varken. Midden in de kamer een ronde tafel met mooie, comfortabele designstoelen. Roger serveert kruidenthee uit een fragiel glazen theepotje en we praten over zijn werk.

Moving Birds 2 Paradise 

maakte hij voor de vitrines van de Sint Antoniesbreestraat, geïnspireerd door de Nieuwmarktbuurt. De poortjes in het werk zijn voor mij als buurtbewoner heel herkenbaar. Net als de vreemde vogels die zich aan de rand van de samenleving bewegen, achter rode gordijnen en aan de schaduwzijde van straten en pleinen. Het werk is een evenwicht tussen licht en donker, zowel in kleur als in gewicht van de onderwerpen. De vogels zijn kleurrijk en lief, maar hun schaduwen zijn angstaanjagend. En Room 101, een literaire verwijzing naar George Orwells 1984, geeft het geheel nog een extra lading van dreigend gevaar.

Hoe kwamen deze werken tot stand?

Roger: het begon met de vogels. Ik zat een beetje in een gat en dan teken ik zonder doel. Meer doodlen. Zo ontstonden de vogels en na zon 70 stuks dacht ik Ja, nou kan ik het wel. En daarna dacht ik Ik doe er 100. Het werk ontstaat vaak uit het werken. En s nachts weet ik dan plots Ik heb het, dit is het. De werken maken deel uit van de serie Moving, waar ik al sinds 2018 mee bezig ben. Daar zit een soort rode draad in van plaats en verplaatsing, van in- en exclusiviteit, van identiteit en belonging. Dat komt voort uit mijn eigen geschiedenis, mijn vragen over wie ik ben, waar ik me thuis voel, maar het gaat ook over je verplaatsen in een ander. Die tralies bij de vogels bijvoorbeeld, sta je daar voor of achter of breek je ze af? Mijn werk is sterk associatief. Dat varken in die kooi maakte ik toen het CDA met de PVV wilde samenwerken in Brabant. Mijn werk is multi-interpretabel. Ik wil het niet te veel invullen voor de kijker. Het mag ook gewoon plezierig voor het oog zijn.

Teken je altijd digitaal?

Ja. Ik ben een beetje bang voor het witte papier. Als ik vroeger een notitieboekje kreeg, voor school of zo, vond ik het altijd jammer om erin te schrijven. Alles dat je erin schreef, verpestte meteen het boekje. Ik werk nu voor het eerst aan grotere figuren op wit papier en geef mezelf de vrijheid om het gewoon te proberen.

Hoe ben je begonnen als kunstenaar?

Ik kom oorspronkelijk uit de wereld van het eten. In de jaren tachtig was ik vrijwilliger in restaurant ‘Onder de Rook’ in de 2e Jacob van Campenstraat. Het restaurant was ontstaan uit de krakers- en kunstwereld. Daarna heb ik het samen met 2 compagnons verhuisd naar de Oude Waal en het daar een paar jaar gerund. Het restaurant is later verkocht aan de mensen van Hemelse Modder. Daarna heb ik veel verschillende dingen gedaan. Catering, reizen, in Frankrijk gewerkt, kunstgeschiedenis gestudeerd aan de VU, het restaurant opgezet van het Centraal Museum in Utrecht, dinerconcepten bedacht voor nieuwe restaurants. De rode draad is dat ik altijd bezig ben met eten en vormgeving.

Ergens in 2013 las ik een artikel uit de New York Times waarin stond dat eten geen kunst kan zijn, omdat het niet verhalend is en emotieloos. Daar was ik het niet mee eens, maar het zette me wel aan het denken.

Waar leidde dat toe?

Ik ontwikkelde het concept van een diner dat een verhaal vertelt van het begin van de kosmos tot het ontstaan van de mens. Daar wilde ik mee reizen, een ruimte huren en mensen uitnodigen voor een unieke ervaring, een soort van pop-up diners. Dat werkte ik uit in beelden in een schetsboek. Dat kwam via via bij Ranti Tjan, toen directeur van het Europees Keramisch Werkcentrum in Oisterwijk, een internationaal artist-in-residence en research centrum voor keramiek. Hij vroeg of ik dit bij hem wilde uitwerken, of ik borden wilde maken die samen een beeld van de kosmos zouden vormen. Dat heb ik gedaan. Van het bedenken van de gerechten, de vorm waarin ze gepresenteerd kunnen worden, tot de fysieke borden en hoe het allemaal samen kan functioneren in de catering / het diner. Van dat concept maak ik nu een boek met een voorwoord van meneer Hamersma en een bijdrage van Ranti.

Ben je helemaal self-made als kunstenaar?

Ja. Ik heb me ooit wel aangemeld voor de Rietveld Academie, maar ik werd afgewezen. Mocht ik in een klasje nog een jaar gaan prutsen en het dan nog een keer proberen.  Ik was nog heel jong en arrogant en dacht: Ik ga toch niet in een loserklasje zitten. Ik kon me ook helemaal geen leven voorstellen als kunstenaar. Dat lag niet in de lijn der verwachtingen in de omgeving waar ik opgroeide.

Maar je maakte wel altijd dingen?

Ja, altijd. Portretten, dingen van glas. Ik heb zelfs eens een platenspeler van papier gemaakt als kind. Maar ik gooide alles altijd weg, omdat ik het niet mooi genoeg vond. Ik noem mezelf pas beeldend kunstenaar sinds mijn residentie bij het EKWC en ik word langzaam zekerder in mijn werk.

Waarom nu pas?

Ik vecht altijd een beetje tegen het elitaire van kunst, ben toch een kind uit de jaren tachtig. De tijd van de krakers en de punkers. En daar hoort ook bij dat je niet bij de gevestigde orde wilde horen. Ik heb veel nagedacht over wie ik nou eigenlijk was. Dat is voor mij altijd een belangrijke vraag geweest. Ik groeide op in Wormerveer, als tweede generatie Molukker, moest Hollander worden, maar werd het nooit helemaal en niemand wist wat het precies was. Ik probeerde van alles uit, veranderde mijn identiteit steeds en vroeg me altijd af: Wanneer ben ik af? Tot een vriendinnetje tegen me zei: Ik weet wat jij bent, jij bent pomo, post modern. Dat label vond ik wel fijn. Nu heb ik minder behoefte aan labels, maar de zoektocht is nog steeds niet voltooid. Ik ga voor het eerst naar Indonesië, naar Saparua waar mijn vader vandaan komt en naar Rote de geboorteplek van mijn moeder.

En dan die diners organiseren?

Nee, ja, ja, nee, ja het moet. Maar eerst het boek afmaken en naar Indonesië. 

Meer weten?

https://rogerruhulessin.nl

en

cosmoschromosome.com

vrijdag 14 juni 2024

Tenzing Woing - de jongen die een brug wil zijn

Ik spreek Tenzing Woing, een 25-jarige acteur, theatermaker en filmer uit de Nieuwmarktbuurt, in het restaurant van zijn ouders, China Si-Chuan (Warmoesstraat 17). Het heeft een mooie, maar aparte inrichting voor een Chinees restaurant, een massief houten bar en een wandschildering van een Italiaans dorp aan zee.

Tenzing: “Ja, grappig he. Hier zat vroeger een Italiaan. Mijn vader vond het mooi, vooral die wandschildering, dus heeft hij het zo gelaten en er alleen wat typisch Chinese elementen aan toegevoegd, zoals de verlichting.”

Voor ons gesprek heb ik Tenzing’s korte film A Precious Shadow* bekeken. Zijn ouders en de koks die bij hen in de keuken werken, zitten rond de tafel te eten, drinken en praten. Over hun leven en hoe ze als jonge mensen hier in Amsterdam kwamen. Je hoort een voice-over, de stem van een jonge man, die vertelt hoe gefascineerd hij als kind was door die keuken vol hitte, rook en stoom waar ze urenlang aan het werk waren. Hoe hij het zag als een slagveld. Daarna volgt de camera de mensen aan tafel en komen zij aan het woord.

“Ik wilde als jonge man de wereld begrijpen en ik dacht dat Europa ontwikkeld en beschaafd was, dus dat je daar moest zijn. En in een magazine las ik over de rode buurt en de vrijheid rond drugs in Amsterdam.”

“Ik weet nog wat ik verdiende als illegale medewerker in de keuken: 800 gulden per maand voor 12-urige werkdagen.”

“We zeiden tegen elkaar: overdag zie je de wok, ’s nachts je kussen. Geen zonlicht, alleen de keuken.”

De vader van Tenzing vertelt in de film hoe gezwollen zijn voeten waren na zijn eerste dag in een restaurantkeuken. Hoe zwaar het was, hoe ze na het werk werden opgesloten in de keuken om een paar uur te slapen, terwijl de muizen langs hun bed liepen en hij zich afvroeg hoe je overleeft in een onbekende wereld, waar je de taal niet spreekt. Hij bekent dat hij terug wilde, maar dat zijn vrouw zei: “Ga niet terug naar de plaatsen die je verlaten hebt.” Zij bevestigt dat en zegt: “hoeveel pijn je ook hebt, je moet doorgaan, altijd doorgaan.”

Hier is Tenzing opgegroeid, boven en in het restaurant. Hij heeft de mensen die hij elke dag zag, een stem en een gezicht gegeven in zijn prachtige korte film en ons, de kijkers, een klein stukje geschiedenis van deze Chinezen (en Tibetanen) die in de jaren negentig vanuit het vasteland van China naar Amsterdam kwamen om te leven, te werken en een betere toekomst voor hun kinderen te maken.  

“Mijn moeder komt uit Lhasa, Tibet, mijn vader uit Chengdu, China. Wij spraken thuis en in het restaurant Mandarijn en de mensen die er werkten zag ik als ‘ooms’ en ‘tantes’. Er was veel liefde, in koken, samen eten en verhalen vertellen. Ik ben dicht bij mijn wortels opgegroeid. Deze buurt is mijn achter(speel)tuin, maar op school en op andere plekken buiten de Warmoesstraat was de wereld van het restaurant onbekend en het verschil met thuis groot. Er waren ook vooroordelen en racisme en ik zag geen brug tussen die werelden. Via mijn film wilde ik de mensen en de liefde van thuis verbinden met mijn andere wereld. Het doorgeefluik inspireerde mij als beeld. Gasten komen in het restaurant en er is een gedeelde ervaring via het eten, maar verder weten ze eigenlijk niks van de mensen achter het luik en weten die niks van hen. Daarom heb ik de camera gericht op de mensen uit de keuken, om dat verborgen leven naar buiten te brengen. Ik word op de Amsterdamse Toneelschool en Kleinkunstacademie opgeleid als theateracteur. Maar de opleiding is gericht op creatie, daagt op veel manieren uit om te blijven maken, en in het blok ‘off the beaten track’, heb ik in twee maanden A Precious Shadow gemaakt. Het ging heel natuurlijk. Ik heb wel wat richting gegeven, maar het was vooral een familiegesprek aan tafel dat ik heb gefilmd. Dit soort diners waren er vaak, na het werk of bijvoorbeeld tijdens Chinees Nieuwjaar. De meeste werknemers hadden hier geen verwanten, dus de mensen waar ze mee werkten werden vanzelf een soort familie.”

Ik vraag wat zijn ouders van de film vonden.

“Mijn ouders zijn trots op wie ze zijn en waar ze vandaan komen. Ze wilden graag meedoen, vooral mijn vader. Hij is eigenlijk een hele interessante man, nogal rebels. In China had hij bijvoorbeeld heel lang haar, terwijl dat niet mocht. Dat rebelse van hem is ook een reden dat hij weg moest uit China. Maar voor die kant van hem was hier ook weinig ruimte, want hij was altijd aan het werk. Dus hij vind mijn film heel tof. Het samen zingen in de film was voor mij belangrijk om erin te hebben. Het is deel van de Tibetaanse en de Chinese cultuur, oude gewoontes, die ik ken van vele etentjes. Als klein kind raakte het zingen mij het meest, want dat was het moment dat je echt even mocht voelen.”

Omdat zijn moeder in de film tegen zijn vader zegt dat hij door moet gaan, en ik dat zo sterk vind, vraag ik wat de belangrijkste les is die zijn ouders hem hebben meegegeven.

“Eigenlijk zegt mijn moeder in het Tibetaans zoiets als: Ook al stoot je je neus, met elke stoot ga je toch door. Echt de belangrijkste les, weet ik niet zo goed, maar dit schiet me te binnen: mijn vader zegt altijd de beste reactie op alle soorten geweld is een glimlach en mijn moeder heeft een woord dat ze vaak zegt: shàn liáng, dat zoiets betekent als wees een aardige en eerlijke persoon. Dat heb ik heel vaak gehoord. Het grijpt terug op het Tibetaans 
boeddhistische van mijn opvoeding, met de traditie van geweldloosheid die daarbij hoort.”

Ik vraag wat hij meeneemt uit zijn andere wereld, buiten die van thuis en de buurt.

“Het je durven uitspreken, je eigenheid kunnen uitdragen, expressief mogen zijn. De Aziatische wereld is veel meer gericht op de gemeenschap, de Nederlandse meer op individualiteit. Voor beiden is veel te zeggen. Ik wil ze graag naast elkaar, met elkaar, kunnen laten bestaan, misschien zelf een brug zijn ertussen. Dat probeer ik ook in mijn afstudeerproject, een solo voorstelling die ik zelf schrijf en speel. Het middelpunt daarvan is ook dat het leven niet zwart-wit is, maar gelaagd. Hij is deels gebaseerd op een documentaire die ik dit jaar heb opgenomen in Chengdu, van gesprekken met mijn grootouders over hun ervaringen in China. Hun persoonlijke verhaal helpt om het publiek toegang te geven tot die ervaringen en ze daarmee die gelaagdheid te laten ervaren.”

Ik vraag wat hij na zijn afstuderen gaat doen, theater of film of allebei?

“Film waarschijnlijk. Ik heb met mijn vader vroeger heel veel Kung Fu films gekeken. Dat heeft mij erg geholpen als kind. Ik was vaak boos en ik vocht altijd terug als ik of anderen onrechtvaardig behandeld werden. Door die films durfde ik voor mezelf en anderen op te komen, zodat we gerepresenteerd waren. Maar de boosheid is minder nu, ik voel nu meer voor de weg van de verbinding. Dat staat dichter bij me. Ik voel wel een verantwoordelijkheid om bij te dragen aan representatie van Aziatische acteurs en filmmakers in de Nederlandse filmwereld.”

Maar niet als token, zeg ik, als mens. Een liefdesverhaal met Aziatische acteurs of een detective of een drama, bijvoorbeeld?

“Ja, precies dat. Maar ook een film over een typisch Chin.Ind. restaurant, zoals Happy Palace, waar ik in acteer, is een begin. En een leuke film ook. We hebben nog een lange weg te gaan qua representatie en van die weg wil ik graag een onderdeel zijn.”

Apart kader

Tenzing Woing aan het werk zien?
Kijk Happy Palace via NPO Start, waarin hij als acteur een rol heeft.
Bezoek het festival van de Academie voor Theater en Dans om zijn afstudeerstuk te zien. Hou www.atd.ahk.nl in de gaten voor de speeldata (8-21 juni). Er komt ook een registratie van.


vrijdag 22 maart 2024

Zillion van Thomas Manneke - interview voor OpNieuw

Thomas Manneke, fotograaf, maakte het boek Zillion, samen met zijn dochter Laurie. Het boek bevat foto’s van Laurie, van objecten die zij gemaakt heeft en van de Nieuwmarktbuurt.

Hoe is dit boek tot stand gekomen

Thomas: “Voor dit boek heb ik het dicht bij huis gezocht. Het maken van dit boek is begonnen in de coronatijd. Toen hoefde Laurie niet altijd naar school en ging ze vaak mee naar mijn atelier in de Bloedstraat. Zij wilde graag bezig zijn en ging dingen maken. Ik plakte bijvoorbeeld een stuk karton op het raam en dan ging zij daar vormen uitknippen tegen het licht. Die objecten fotografeerde ik dan. Ik vond het leuk om samen met haar iets te maken. Het was ook een soort overgangsfase, voordat ze naar de middelbare school zou gaan. Ze is net 12 geworden, ze gaat nu naar de middelbare school, is vaker weg, en dat is echt een nieuwe tijd in ons leven. De afstand tot thuis wordt groter. Dat is mooi, maar het was ook mooi om daarvoor de tijd te hebben gehad om veel tijd met elkaar door te brengen en samen iets moois te maken.

Begon je te fotograferen met een boek in gedachten?

Thomas: Ja ik werk meestal naar een boek toe. Dit is mijn 6e boek. Ik wil wel telkens iets nieuws proberen, op technisch vlak. Toen ik met de foto's voor dit boek begon, ging ik voor het eerst met een 8 bij 10 camera werken. Dat is een van de redenen dat ik meer in de studio ging werken, want zo’n camera is loodzwaar en vraagt vaak om een lange sluitertijd. Dat is op straat soms lastig, omdat mensen vaak vragen stellen of praatjes beginnen als ik buiten werk, terwijl je best geconcentreerd bezig bent. Daarom vond ik het prettiger om in de studio te fotograferen. Er komt daar mooi zonlicht door het raam en het was in de Bloedstraat heel rustig in coronatijd. 

De foto’s zijn allemaal in zwart-wit, is dat een bewuste keuze?

Ik wilde de ruimte hebben om te experimenteren met de nieuwe camera en dus veel foto’s kunnen maken. Kleurenfilm is heel erg duur geworden op dat grote formaat. Dat was de oorspronkelijke reden. Maar als je in zwart wit fotografeert kijk je ook anders naar de werkelijkheid. Je moet zoeken naar contrasten, zodat het geen grijze vlakken worden. Dat was ook een interessante zoektocht.

Waarom heb je gekozen voor foto’s met een sterke link met de Nieuwmarktbuurt?

Laurie zat hier op school en we wonen met z'n drieën in de buurt en ik heb mijn atelier in de Bloedstraat. Het was fijn om in de studio bezig te zijn en dan thuis te kunnen lunchen met Laurie, tussen de middag. De driehoek van thuis, school en studio werd een soort van kleine wereld in die periode. Ik heb vroeger veel gereisd en boeken gemaakt in Vilnius, Odessa en Luik. Dan ging ik daar drie maanden wonen en fotograferen om een boek over zo’n stad te maken. Maar nu, met een jonge dochter, vond ik het juist interessant om te kijken wat je in je directe omgeving kunt vinden dat de moeite waard is om te fotograferen. Je moet in je eigen buurt meer je best doen om de dingen te zien. Ze worden sneller gewoon, omdat je ze elke dag ziet. Maar met een jong kind, zie je weer andere dingen, omdat zij ook anders kijkt. Voor kinderen biedt de wereld sowieso nog heel veel verrassingen, ook in hun directe omgeving. Je leert een buurt heel anders kennen met een kind. Laurie wilde bijvoorbeeld elk hondje aaien als we rondwandelden, dus ik ken inmiddels alle hondeneigenaren in de buurt. En omdat ze bij de groenteboer altijd een banaantje kreeg, maakte ik daar ook makkelijker een praatje. Ik kom heel graag bij die familie Awater met de stal op de Nieuwmarkt. Ik woon hier echt met zoveel plezier en ik denk dat het ook een leuke buurt is voor kinderen om op te groeien. Laurie en ik gingen ook af en toe samen naar het Waterlooplein, lekker scharrelen. Daar heb ik bijvoorbeeld het oor gevonden, dat op de foto bij dit artikel staat.

Wat vindt Laurie van het boek?

Zij is trots en ze maakt ook grapjes dat het eigenlijk haar boek is, maar ik druk natuurlijk uiteindelijk op de knop en maak daarmee de definitieve keuze voor de foto. Maar het was heel leuk om samen te werken. Ik ben ook blij dat ik haar nog mag fotograferen. Ik hoor van collega fotografen dat hun kinderen op een bepaald moment niet meer op de foto willen. Ik snap dat ook wel, want als ik eerlijk ben, hou ik er zelf ook niet van als er foto’s van mij gemaakt worden.

In welke zin is dit boek anders dan je andere boeken?

Dit is mijn zesde boek en het is denk ik persoonlijker. Het is ook technisch anders, door die 8 bij 10 camera. Daarom werk ik ook voor elk project met een andere camera, om niet in herhaling te vallen. Het moet geen automatisme worden, ik wil niet voortborduren op wat ik eerder heb gedaan. Daardoor blijft het leuk om boeken te maken, omdat ik zelf ook steeds weer iets leer en ontdek en me blijf ontwikkelen.

Waar zit de ontwikkeling in?

Persoonlijke ontwikkeling, denk ik, levenservaring. En het krijgen van een kind heeft ook mijn blik veranderd. Als je een kind hebt, ben je ineens verantwoordelijk voor een ander. Je kind is in de eerste jaren volledig afhankelijk van jou, dat is een bijzondere ervaring. En dan wordt het, naarmate het ouder wordt, steeds zelfstandiger en dat is ook mooi om mee te maken. Het is een interessant proces en het beïnvloed ook mijn leven. Ik drink bijvoorbeeld vrijwel geen alcohol meer, dus je zal niet veel café foto’s meer vinden in mijn boeken.

Je zei dat je aan dit project begon met een boek in gedachten, kun je iets vertellen over hoe zo’n boek ontstaat?

Ik begin gewoon te fotograferen wat ik interessant vind en dan leg ik op een gegeven moment een aantal printjes bij elkaar en dan ontstaat er als vanzelf een soort van vorm, een verhaal, en dat kan dan een boek worden of een serie. Tijdens het schuiven met de prints ontdek ik waar het naartoe gaat. En ik maak ook veel keuzes samen met de vormgever, Willem van Zoetendaal, die ook hier in de buurt woont. Omdat hij zo dichtbij werkt, kan ik ook makkelijk even bij hem binnenlopen, dat is heel fijn. Willem heeft met veel fotografen gewerkt, onder andere met het werk van Johan van der Keuken, een grote inspiratiebron van mij.

Waar zitten je fascinaties in de fotografie?

Vroeger meer bij mensen, maar tegenwoordig ook steeds meer bij objecten. En ik ben ook erg geïnteresseerd in de fotografie zelf. De technische aspecten ervan, het spelen met licht, de keuzes die je kunt maken als fotograaf, hoe je de wereld wilt laten zien. Iedereen heeft een filter waarmee hij naar de wereld kijkt en ik denk dat mijn foto’s een weergave van mijn filter zijn, al kan ik niet exact zeggen wat dat dan is.

Interview door Sati Dielemans

Kader

Thomas Manneke komt uit Zeeland, groeide op in Breda en woont sinds 2006 in de Nieuwmarktbuurt. Hij deed de School voor fotografie, liep in 1991 stage bij Erwin Olaf en werd verliefd op Amsterdam. Toen is hij hier de Rietveld Academie gaan doen en daarna nog de Rijksacademie, waar hij ook in aanraking kwam met een mix aan kunsten, wat ook zijn fotografie beinvloed heeft. Zijn fotoboeken zijn te koop bij Athenaeum en Foam of te bestellen via zijn website www.thomasmanneke.com (behalve de boeken Mutatio en Liège, die uitverkocht zijn).

Prints van zijn foto’s zijn te koop bij zijn galerie Wouter van Leeuwen in de Hazenstraat 26 in Amsterdam.

Liever het opgemaakte artikel lezen OpNieuw_2024_01.pdf

vrijdag 22 december 2023

Aboubaker Ayubi .......... in het licht van Rembrandt

Aboubaker Ayubi is kunstenaar en dat is hij eigenlijk altijd geweest. Hij begon met tekenen toen hij vier jaar oud was. Hij begon met echt goed kijken toen hij vijf of zes was. Toen hij twaalf was, ging hij cursussen volgen en werken met grote kunstenaars van de Academie voor Schone Kunsten in Kabul, zoals Chausudin Khan. En zodra het kon volgde hij zelf de opleiding aan dezelfde Academie.

Nieuwmarktbuurt

Sinds 2009 woont hij in de Nieuwmarktbuurt en daarover zegt hij:

“Het betekent heel veel voor mij om te wonen in de buurt waar Rembrandt gewoond en geschilderd heeft. Dat is heel belangrijk voor mij. Het maakt me trots dat ik op zijn huis uitkijk. Weet je dat Rembrandt de Nachtwacht geschilderd heeft in de Zuiderkerk, omdat zijn atelier te klein was voor dat schilderij? En De anatomische les van Dr. Nicolaes Tulp is door hem geschilderd in De Waag. Het is geweldig om daarbij in de buurt te wonen, om hetzelfde licht te zien door mijn ramen dat hij zag.”

Invloeden

Rembrandt, maar ook Van Gogh, zijn van grote betekenis geweest voor Aboubaker. Hij ontdekte hun werk in boeken, toen hij twaalf jaar oud was, en het maakte een diepe indruk op hem.

Aboubaker: “Ik vond het heel interessant omdat het anders was, nieuw voor mij. Maar ik neem in mijn werk het oude ook mee, ben ook erg beïnvloed door Griekse en Boeddhistische kunst en filosofie. Vanuit mijn opleiding en vanuit mijn geboorteland.”

Zijn schilderijen Amsterdam ten tijde van Quarantaine, 2020 en Geschiedenis in schaamrood, 2018 die te zien waren tijdens de open ateliers van deze zomer, illustreren dit goed. Je ziet de dansende beweging en het blauw van Van Gogh terug in het water van de Oude Schans, maar ook in een strook  blauwe lucht aan de bovenkant van Geschiedenis in schaamrood (2018). In dat laatste schilderij zie je ook zijn kennis van de geschiedenis terug in het onderwerp: een aantal karakteristieke historische gebouwen, nog deels aanwezig, deels al verdwenen, uit Afghanistan.

Afghanistan

Aboubaker heeft een ander Aghanistan gekend dan het huidige. Eind jaren zeventig, begin jaren tachtig, toen de Russen er de Communistische regering steunden, kreeg hij op de academie les van docenten uit Rusland.

“Ik heb daar veel techniek en compositie van geleerd, want het ging in die lessen veel over realistische kunst. Dat is een hele goede basis voor een kunstenaar, maar het is niet waar mijn inspiratie vandaan komt.”

Toen hij klaar was met de Academie veranderde het regime in Aghanistan weer. Toen heeft Aboubaker het land verlaten en volgde een moeilijke tijd van wonen in verschillende landen en het hoofd boven water houden met veel verschillende soorten hard werk. Voor zover het ging, bleef hij tekenen en schilderen, maar veel kunst maakte hij in die periode niet, omdat er gewoonweg geen mogelijkheid voor was.

Aboubaker: “In Nederland ben ik op de tweede dag dat ik hier was direct weer begonnen met serieus kunst maken en na zes maanden had ik mijn eerste expositie in Dronten. Nu exposeer ik twee of drie keer per jaar met mijn werk en maak ik werk in opdracht.”

Inspiratie

Zijn techniek komt dus voor een belangrijk deel van de Russische docenten waar hij les van kreeg en zijn inspiratie van veel verschillende kunstenaars. Dit zijn allemaal belangrijke externe inspiratiebronnen, maar omdat hij al zo jong begon met tekenen ben ik ook benieuwd naar zijn interne inspiratiebronnen. Waar komt de behoefte vandaan om dingen vast te leggen?

Aboubaker: “Mijn vader was arts en in Afghanistan betekent dat dat je veel moet reizen, omdat je als arts ook vaak naar afgelegen gebieden moet om mensen te helpen. Er was een periode, toen ik vijf of zes jaar oud was, dat ik heel veel tijd alleen met mijn moeder thuis was. In die periode woonden we op het platteland en ging ik ook vaak zelf rondwandelen als mijn moeder bezig was in huis. Ik bracht veel tijd alleen door en toen heb ik denk ik leren kijken. Ik zag het landschap, de mooie rivier, veel soorten vogels, andere mensen, kleuren, en ik voelde een behoefte om dat allemaal vast te leggen. Ik tekende in die tijd overal waar ik kon. Op papier, als het er was, en anders op de muur of op de grond. Dat was denk ik een belangrijke periode in mijn kindertijd. Daarna gingen we weer terug naar Kabul en daar ben ik vooral verder gegaan met leren over kunst en technieken onder de knie krijgen. Vanuit die basis ontstaan de schilderijen van nu, die een combinatie zijn van verbeelding, kleur en emotie.”

Techniek

Aboubaker werkt met alle materialen, van pastelkrijt en waterverf tot olieverf. Olieverf vindt hij het fijnst: “want met olieverf kun je altijd blijven veranderen aan een doek”.

Ik vraag hem wanneer je dan stopt

“Eigenlijk nooit”, antwoord hij, “want elke dag is er ontwikkeling.”

Adres Atelier

Mt. Lincolnweg 11, 1033 SN Amsterdam Noord (NDSM terrein)

Liever de opgemaakte versie lezen in OpNieuw? OpNieuw_2023_04.pdf