Vandaag was ik laat in de tuin. Pas aan het eind van de middag had ik me los weten te maken van mijn huis. Maar als ik er dan eenmaal ben, wil ik niet meer weg. De tuin is een verleidster. Ze lokt je met geur, van zoet-hartige tijm, kruidige maggiplant, zoete rozen, en de sterke lavendel en rozemarijn. Ze lokt je met kleur, van knalrode klaprozen, oranje courgettebloemen en heel veel gele bloemetjes (al is dat laatste onkruid dat je tuin opvreet). Ze lokt je met smaak, van zoete frambozen, frisse munt, uiige prei. En ze zet je aan het denken. Waarom groeit onkruid altijd harder dan alle andere planten? Wat is het voordeel hiervan, voor de plant of voor ons? Hoe komt het dat je niet kunt stoppen als je begint met onkruid uittrekken? Is dat streven naar perfectie? Zouden we nog zo veel (20% tot 30%) van ons eten weggooien als we het zelf hebben zien groeien? Hoeveel mensen zouden er kunnen eten van één tuin?
klaprozen
sperziebonen
tuinbonen
courgettebloemen
En die kleine harige puntjes, dat worden de tomaten (als het een beetje meezit).
Geen opmerkingen:
Een reactie posten