Een plein helpt. Niet vierkant, dat geeft scherpe hoeken, waar men zich aan kan snijden. Nee rond, zodat je in één oogopslag alle straten kunt zien die er op uitkomen. Een paar mooie lange. Voor winkels, waar je een brood kunt kopen, een krant of een cadeautje voor iemand die je lief vindt. Maar kleine steegjes zijn ook fijn. Die mogen, als het donker wordt, best een beetje mottig zijn, zodat je er lekker stiekem kunt zoenen. Maar je moet er ’s ochtends weer fris doorheen kunnen lopen. Omdat het zo mooi is om op een zonnige ochtend vanuit een donkere steeg naar het licht toe te wandelen. Grachten helpen ook, met bankjes, waar je op kunt zitten om het licht over het water te zien glijden of je over de mensen te verwonderen. Op die bankjes moet je kunnen liggen. Om op je rug naar de bomen te kijken. Of om op te slapen, als je daarvoor even geen andere plek hebt. Ook dat hoort bij een stadsbuurt. Een kerk, een Waag, een markt,een speeltuin, een café, een viswinkel,
een restaurant, een circusschool. Dat kan er allemaal bij.
Maar gebouwen en straten maken nog geen buurt; vormen hooguit het decor. Ieder kind dat in de stad opgroeit heeft zich op een grijze, saaie dag, starend uit het raam, wel eens voorgesteld hoe al dat steen eruit zou zien zonder mensen. Eenzamer dan een leeg veld of een leeg bos ooit kunnen zijn. Zonder mensen gaat het niet. In een leuke buurt zijn bekenden en nieuwe mensen om te ontmoeten. Bewoners die altijd blijven, met kinderen die dan ook weer blijven en daar weer de kinderen van. Maar ook mensen die er nieuw komen wonen of die er maar even wonen. Bezoekers mogen ook, maar alleen als ze bij het weggaan hun rommel meenemen en niet zoveel, dat je je eigen buurvrouw of buurman er niet meer tussen herkent. Het liefst van alles wat, in alle maten en kleuren. Oude mensen, jonge mensen, mama’s en papa’s en kinderen. Een dorpsgek of twee, kunstenaars en muzikanten. Bakkers ook en mannen en vrouwen die naar kantoor gaan. Vuilnismannen en kwebbelende buren. Café bazen die ’s ochtends het terras buitenzetten. Koks die ’s avonds de restaurants afsluiten. En dat je dan in slaap valt terwijl het geroezemoes van de stad door je ramen dwarrelt.
Gepubliceerd in OpNieuw.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten