Voor de meest recente uitgave van OpNieuw introduceerde ik een nieuwe beeldcolum: Buiten de perken en interviewde ik ISA over haar kunstenaarschap en leven als intersekse persoon.
maandag 30 juni 2025
donderdag 6 maart 2025
Interview met kunstenaars Daumantas Ercmonas en Indre Ercmonaite
Vilnius naar
Amsterdam
Dit is het verhaal van een kunstenaar en een nieuwe
Amsterdammer die we verwelkomen in onze buurt. Daumantas Ercmonas was
sportleraar en vechtsporter in Vilnius voordat hij in 2017 naar Amsterdam kwam.
Die zomer boekte hij een AIRBNB en ging, met een beetje geld op zak van zijn
baan als leraar, op pad om te proberen om een leven op te bouwen in Amsterdam. Binnen 11 dagen
vond hij een woning in Amstelveen en een baan in een café om in zijn
levensonderhoud te voorzien.
Wat trok je aan in Amsterdam?
“De vrijheid en openheid van deze stad. Oorspronkelijk wilde
ik professioneel vechtsporter worden. Ik had een duidelijk doel voor ogen en
was er serieus mee bezig. Om mezelf financieel te onderhouden en om mijn liefde
voor sport te delen werkte ik als sportleraar op een school. Maar ik kon niet
omgaan met het schoolsysteem in Litouwen. Het is erg streng en er is weinig
ruimte voor leraren om te improviseren. Zo had ik bijvoorbeeld een meisje in
mijn klas dat niet van sport hield, maar wel van dansen, dus ik wilde haar
laten dansen, maar dat mocht niet van de school en uiteindelijk deed ze
helemaal niet meer mee. Na veel van dit soort ervaringen voelde ik me
vastzitten in mijn werk. Vechtsport leerde me dat ik moest opkomen voor wat
goed is, het systeem moest negeren en de dingen op mijn eigen manier moest
doen. Toen ik dat bleef doen, kreeg ik een conflict met de directeur van de
school en verlengden ze mijn contract niet. Dus lag mijn toekomst weer open en
besloot ik naar Amsterdam te gaan. Nadat ik me hier had gevestigd, zei mijn
neef in Litouwen tegen me: “Blijf alsjeblieft daar. Litouwen heeft een depressieve hemel.”
Hoe ben je van sportleraar kunstenaar geworden?
“Mijn moeder vond dat ik een carrière in de sport moest
zoeken in Amsterdam, maar mijn ervaringen met school hadden me echt moedeloos
gemaakt. Muziek is een andere grote liefde van me, dus probeerde ik eerst daar mijn
brood mee te verdienen. Helaas verdiende ik niet genoeg om van te leven. Maar
door de muziek wist ik wel dat er iets creatiefs in mij zat. Toen ik op een van
mijn vrije dagen door Amstelveen wandelde, stuitte stuitte ik op een winkel met
kunstbenodigdheden. Ik had nooit interesse gehad in het maken van beeldende
kunst, ondanks dat ik uit een creatieve familie kom. Mijn zus studeerde
beeldende kunst, mijn moeder was dramadocent en mijn vader maakte, toen hij
jong was, glas in lood. Maar ik had nou eenmaal besloten om de persoon die ik
was in Vilnius te laten toen ik hierheen verhuisde, dus ik dacht: waarom niet
iets nieuws proberen?”
Schilderen in de kast
“Ik deelde de flat in Amstelveen met een huisgenoot en schilderde in de kast van mijn kamer, omdat er verder geen ruimte was om te werken. Vanaf de eerste schilderpogingen die ik deed, begon ik mijn werk te delen, eerst met mijn huisgenoot en daarna online. De reacties waren positief en het was ontzettend leuk om te doen. Schilderen maakte mijn hoofd leeg en het spelen met verf en met het doek maakte me heel gelukkig. Vanaf dat moment besloot ik om mezelf te blijven ontwikkelen hierin. Ik begon te studeren, over kunst te lezen en musea en galeries te bezoeken. Na een jaar had ik mijn eerste tentoonstelling. Misschien een beetje snel, maar als ik iets wil, dan ga ik ervoor. Tot nu toe heb ik 25 tentoonstellingen gehad. Na een tijdje verhuisde ik naar de Wallen en vond ik een nieuwe baan, bij het Prostitutiemuseum. Door zo dicht bij mijn werk te wonen en mijn eigen plek te hebben, kan ik mezelf blijven ontwikkelen als kunstenaar.”
Vertel eens wat meer over je kunst?
“Ik hou ervan om mensen te verrassen, om een beetje
geheimzinnig en onverwacht te zijn. Ik maak abstracte werken, stadsgezichten,
figuratieve schilderijen, beeldjes en mixed media. Ik voeg ook graag komische
elementen toe aan mijn werk, zoals tekeningen en tekst. Ik wil blijven genieten
van de speelsheid van kunst. Ik hou niet van labels. Ik ben beïnvloed door
hiphopmuziek, maar ook door misdaad en drama en de drukte van het stadsleven.
Toen ik net op de Wallen woonde, kwam ik op het idee om tien erotische schilderijen
te maken en die in de ramen van de prostituees tentoon te stellen. Dat idee
mislukte, omdat geen van de raameigenaren mee wilde doen, maar omdat ik de
schilderijen al had gemaakt, hield ik meerdere exposities op verschillende
locaties en de werken verkochten behoorlijk goed.
Ik ben ook een heel gevoelig persoon, die soms focust op
details die andere mensen niet zien. Ik kan dromerig en verloren zijn en deze
zachtheid beïnvloedt ook mijn werk. Dan kies ik bijvoorbeeld een detail op
straat en bouw daar een heel schilderij omheen. Ik hou van dingen met funky
kleuren, zoals de mensen die ik uit mijn raam op straat zie, maar ook van
figuren uit fantasie en herinneringen. Ik wil me ook niet beperken tot verf en
penselen alleen. Ik kras soms met messen in mijn werk of voeg er verschillende
texturen aan toe. Ik blijf spelen tot ik er tevreden over ben. Daarna is het
aan de kijker om te beslissen wat hij ervan vindt. Als iemand er commentaar op
geeft, waardeer ik dat en neem ik het serieus. Daarna is het aan mij om te
beslissen of ik het commentaar accepteer of afwijs. Ik kijk niet naar het
moment van de kritiek, maar naar de weg die voor me ligt. En ik zie kunst maken
als een lange reis dus ik heb de tijd om me te blijven ontwikkelen.”
Waar komt die sterke mentaliteit vandaan?
“Ik heb van nature een vechtersmentaliteit en die probeer ik
vast te houden. Een vechter blijft naar de trainingen komen en wordt daardoor
steeds beter. Met kunst hoef ik niet tegen een tegenstander te vechten, dus dat
is eigenlijk makkelijker. De enige
uitdaging die ik heb is een artist block, een gebrek aan inspiratie. Als dat
gebeurt, ga ik naar een museum. En als ik iemand hoor zeggen dat 95% van de
kunstenaars het financieel niet redt, zie ik dat als een uitdaging. Ik ben voor
mijn plezier begonnen met schilderen, maar nu verkoop ik mijn werk. En het
tentoonstellen en verkopen helpt me ook om te begrijpen wat verkoopt en wat
niet en waarom. Elke reactie die ik krijg is voor mij brandstof om mijn werk
verder te ontwikkelen.”
Je vertelde dat je zus ook kunstenaar is in Vilnius, wat
voor soort kunstenaar is zij?
“Mijn zus is de eerste kunstenaar van ons twee, ze is
officieel opgeleid en ik heb echt respect voor haar werk. Het is zo cool. Ze
maakt wat ze leuk vindt, gebaseerd op haar gevoel en inspiratie. Ik weet nooit
wat ze gaat doen, ze past nooit in een kunststroming, ze is echt creatief en
onvoorspelbaar. Zowel zij als mijn vader helpen me met de technische kant van
mijn kunst. Toen ik begon gaf ze nooit commentaar op mijn werk, ze gaf me de
ruimte om mijn eigen stijl te ontwikkelen en dat waardeer ik ontzettend. Mijn
zus en ik praten wel over hoe we ons werk naar buiten kunnen brengen. En zij
heeft de Minigalerie bedacht, daarom vind ik dat je ook met haar moet praten.”
Indre Ercmonaite
Natuurlijk kon ik het niet laten om twee artiesten te
spreken voor één artikel, dus toen Indre in Amsterdam was voor een korte
vakantie, sprak ik haar ook. Haar achternaam is dezelfde als die van haar
broer, maar in Litouwen is de uitgang voor jongens en meisjes verschillend,
daarom heet hij Ercmonas en zij Ercmonaite. We spraken over haar kunst en het
concept van de Minigalerie.
Je broer zegt dat jij de eerste kunstenaar in de familie
bent. Wat betekent kunst voor jou?
Indre: “Eigenlijk was onze vader de eerste kunstenaar in de
familie. Maar dat terzijde, voor mij is kunst een manier om vrijheid te vinden,
om mezelf uit te drukken. Ik wil altijd iets creëren, het leven interessanter
maken. Daarom ging ik naar de kunstacademie in Vilnius om beeldende kunst te
studeren. Maar toen ik klaar was met de academie, waren ik en mijn
medestudenten klaar om te werken en was er geen plek om ons werk tentoon te
stellen. Het is erg moeilijk om in een galerie te komen, er is veel concurrentie
en er is heel veel papierwerk voor nodig. Dus begonnen we onze eigen
tentoonstellingsruimtes te organiseren in verlaten fabriekshallen. We deden
alles als een gemeenschap en ik bleef mijn eigen stijl ontwikkelen.”
Hoe ben je op het idee van de Minigalerie gekomen?
“In 2014 had ik mijn eerste tentoonstelling in een galerie
in het centrum van Vilnius en begon ik na te denken over ruimtes. Schilderen is
iets levends voor mij. Dus begon ik te denken, wat als de
tentoonstellingsruimte ook iets levends zou kunnen zijn. Waarom kan een galerie
niet op vakantie gaan of dingen doen? Op een dag was ik in de buurt van de
rivier en bedacht ik de naam. Ik noemde het: Niet huilen Minigalerie, met als
idee dat als je de Minigalerie ergens neerzet, bijvoorbeeld bij de rivier, het direct een verhaal wordt: Niet huilen bij
de rivier Minigalerie. Mijn eerste tentoonstelling gebruikte ik ook direct voor
de eerste installatie van de Minigalerie. Ik schilderde mijn schilderijen na in
een kleine versie en plaatste de Minigalerie in het midden van de grote ruimte.
Mensen houden over het algemeen van kleine dingen en de reacties waren erg
goed. Na die tentoonstelling, gaf ik de Minigalerie aan andere mensen om er ook
tentoonstellingen in te organiseren.
De oorspronkelijke Minigalerie is nog steeds in bedrijf. Hij
wordt soms gerenoveerd, zodat er lagen geschiedenis aan worden toegevoegd .In
totaal zijn er nu vijf Minigaleries. Eén in Amsterdam, één in Rotterdam, twee
in Litouwen en één in Indonesië. De Minigalerie, waarin tentoonstellingen
variëren van een week tot enkele maanden, wordt na afloop aan een nieuwe
kunstenaar gegeven en kan dan weer worden omgetoverd tot een compleet nieuwe Minitentoonstellingsruimte
met nieuwe kunstwerken. Als andere kunstenaars er gebruik van maken, moeten ze wel
alles zelf doen, de kunst, het decoreren van de muren, alles. De Wallen was de
eerste Amsterdamse editie. De tweede was van een Litouwse kunstenaar Julija
Skudutyte, zij maakte een tentoonstelling/installatie tijdens haar residentie
in het Dokhuis in de Plantage Doklaan met aquarellen. En de galerie “WIHH”
(“What Is Happening Here”) in de Vijzelstraat was de derde. In de Minigalerie
in Vilnius hebben we nu een fototentoonstelling van een professionele
fotograaf.”
Wil je meer zien?
Daumantas Ercmonas: daumie.paints en daumie.draws op
Instagram
Indre Ercmonaite:
indre_ercmonaite en minigallery_dontcry op Instagram
dinsdag 14 januari 2025
Amsterdam Museum - Vrouwen van Amsterdam – een ode
Het Amsterdam Museum vindt dat vrouwen belangrijk zijn in het verhaal van Amsterdam. Vrouwen van vroeger en vrouwen van nu. Hun verhalen worden niet altijd verteld, hun namen niet altijd genoemd. Ik wist bijvoorbeeld niet dat het Amsterdamse Bos mede ontworpen is door een vrouw, namelijk de architect Jakoba Mulder. Maar de odes kunnen ook gaan over gewone Amsterdamse vrouwen, zoals iemands moeder of oma. Misschien hebben zij wel een verschil gemaakt voor de stad. Het Amsterdam Museum is op zoek naar al deze verhalen en wil ze graag zichtbaar maken. Je kunt een ode maken in de vorm van een brief, video, geluidsopname, foto, tekening, gedicht of andere vorm voor een vrouw die verbonden is aan de stad. Het Amsterdam Museum publiceert alle odes op hun platform en neemt ze op in de collectie van het Amsterdam Museum. Van de meest bijzondere bijdragen maken ze onder meer een tentoonstelling, een boek en een podcast!
Ik snuffelde even door de website en kwam een schat aan
verhalen tegen. De ode aan Marga Minco door Yra van Dijk, waar ook onze buurt
in voorkomt: “Iedere keer dat ik over de Kloveniersburgwal fiets, zie ik het
huis waarin je onderdook en je eerste kind kreeg- het huis ook waar een
berooide Lucebert later bij jullie op de bank sliep, of was het op de grond?”.
Of luister de ingesproken ode aan Joke Smit door Hedy D’Ancona, die
herinneringen ophaalt aan haar samenwerking met de bekende feministe in de
jaren zestig en zeventig. Of de ode van Babs Gons aan Trijntje Pieters, een
Amsterdamse weduwe die in 1593 trouwde met de uit het koninkrijk Congo
afkomstige Bastiaan Pietersz van ‘Maniconge in Afryken’. Een verhaal dat Babs
wilde vertellen om te laten zien dat ten tijde van het koloniale tijdperk er
ook liefde was tussen twee mensen uit hele verschillende werelden. Of een ode
aan de Amstel van Sholeh Rezazadeh in de vorm van een gedicht: “Hoe bescheiden
heb je je golvende haar op de koude schouders van de aarde laten liggen. Hoe
stil accepteer je de kleur van de lucht in elk uur en seizoen …..”
Lees, bekijk of luister meer odes via deze website: https://www.amsterdammuseum.nl/topic/vrouwen-van-amsterdam
Of maak zelf een ode aan een vrouw die jij belangrijk vindt
voor de geschiedenis van onze stad https://www.amsterdammuseum.nl/samenwerkingsproject/vrouwen-van-amsterdam-open-call/83107
Parijs op loopafstand - boekhandels in de Nieuwmarktbuurt
In Parijs staan mensen in de
rij bij Shakespeare and Company”, een boekhandel met Engelstalige
boeken, beroemd uit film, serie en menig blog over Parijs. Deze boekwinkel is
zelf ook onderwerp van een boek: Passage de l’Odeon dat allerlei literaire herinneringen
beschrijft aan Parijs tussen de twee grote wereldoorlogen. Dat vond ik weer op
het Waterlooplein tijdens een middagje snuffelen. Waarmee we zijn beland bij
het eigenlijke onderwerp van dit stuk, namelijk dat Amsterdam, en meer
specifiek de Nieuwmarktbuurt, qua legendarische boekhandels in niks onderdoet
voor Parijs.
Van activistisch tot
kunstzinnig, van nieuw tot tweedehands, op de Waterloopleinmarkt of in de
Oudemanhuispoort, van klein tot groot, van boeken met woorden tot boeken met afbeeldingen,
van Nederlands tot internationaal, van prijzig tot bijna gratis, alles is te
vinden op deze vierkante kilometer voor wie van boeken houdt. En, zoals Walter
Benjamin zegt, die wordt aangehaald in het eerste hoofdstuk van Passage de
L’Odeon: “Vergeet niet dat het boek
oorspronkelijk een gebruiksvoorwerp en zelfs een levensmiddel was.” Dus bezoek
de boekhandel en doe jezelf tegoed aan wat broodnodige (pun intended) culturele
voeding. Kun je daarna, op zijn Parijs, met je boek in de hand op een terrasje
gaan zitten, want ook daar zijn er meer dan voldoende van in onze buurt.
De boekhandels stellen zich
graag aan je voor.
Antiquariaat Kok –
Oude Hoogstraat 14-18, www.antiquariaatkok.nl
Dit is een boekenwarenhuis met
meerdere verdiepingen, een etalage vol met geweldige titels uit de serie Privé
Domein van uitgeverij De Arbeiderspers, beeldjes van lezende mensen en
kunstobjecten die met het boek te maken hebben. Het is een familiebedrijf dat
al sinds 1946 bestaat en ze hebben er alles van prenten tot reproducties, van
boeken over Afrikaanse kunst tot Zoölogie en alles daartussenin.
Boekie Woekie,
books by artists – Geldersekade 39, www.boekiewoekie.com
Boekie Woekie stelt zich voor
in het interview met de eigenaren, ook in dit nummer van OpNieuw.
Sans Serrife - Sint Annenstraat 30, https://san-serriffe.com/
Sans Serriffe is een boekhandel
in de Rode buurt. Zij hebben een grote collectie boeken over kunst en design. Daarnaast
organiseren ze veel evenementen op dit gebied. Er is ook veel aandacht besteedt
aan het ontwerp van de winkel, de website en het inpakpapier.
Perdu –
Kloveniersburgwal 86, https://boekhandel-perdu.myshopify.com/
Perdu is een gespecialiseerde
poëzieboekhandel in hartje Amsterdam en daarnaast een cultureel podium en een
uitgeverij, gewijd aan experimenten op het snijvlak van literatuur, performance
en andere kunstvormen.
Galerie Lambiek –
Koningsstraat 27, 1011 ET Amsterdam, www.lambiek.net
Lambiek is een stripboekhandel
met een naam, als eerste stripwinkel van Europa (eerst op de Kerkstraat, nu in
de Nieuwmarkt) bekend in Amsterdam en ver daarbuiten. Ze hebben alles op het
gebied van strips in de ruimste betekenis. Van Suske en Wiske tot een getekend
verhaal over Jimi Hendrix of Aziatische mythologie. In het genre van het
getekende verhaal, kan je nergens beter terecht dan bij Lambiek. Ze organiseren
ook heel regelmatig boekpresentaties en andere events voor liefhebbers.
Pantheon – Sint
Antoniesbreestraat 132 – 134, https://libris.nl/boekholtboekhandels/pantheon/
Pantheon is mijn favoriete
boekhandel. Dicht bij huis, altijd goede hulp, leuke vondsten, de laatste
kookboeken, ik kan er rustig een uur doorbrengen. Pantheon Boekhandel is
onderdeel van Boekholt Boekhandels. Hun literatuurafdeling is gezichtsbepalend
en ze hebben een uitgebreide non-fictieafdeling, een groot assortiment
kookboeken, kinderboeken, thrillers en boeken over Amsterdam.
Extra bonus: 0p de 1e verdieping bevindt zich reisboekhandel https://libris.nl/boekholtboekhandels/a-la-carte.
Extra, extra bonus: hun
leestips op Instagram via @pantheonboekholtalacarte
Het Fort van Sjakoo
– Jodenbreestraat 24, https://sjakoo.nl/
Deze winkel is opgericht in
1977, oorspronkelijk in een gekraakt woon-werkpand op het tracé van een
geplande snelweg dwars door de Nieuwmarktbuurt en sinds 1988 gelegaliseerd. Al
47 jaar boeken met een tegendraads geluid en alternatieven.
Vol enthousiasme wordt het Fort
momenteel draaiende gehouden door een collectief van zo’n tien vrijwilligers. Die
zijn er om jou te voorzien van informatie. Van het laatste nieuws tot degelijke
achtergrondinformatie en geschiedenis. Een breed scala aan links-politieke en
maatschappijkritische onderwerpen vult de winkel. Ook veel aandacht voor
buitenlandse uitgaven, muziek en tijdschriften in verschillende talen. Ga eens
kijken! Hebben ze iets niet dan kunnen ze het altijd voor je bestellen.
Antiquarische
boekhandel Egidius – Nieuwmarkt 223, www.egidiusamsterdam.com/
EGIDIUS AMSTERDAM, is een
professionele antiquarische boekwinkel, opgericht door Jan Fictoor in 1985. Gespecialiseerd
in boeken over kunst, antiek en architectuur. Sinds 2020 verkoopt EGIDIUS alleen
nog online. Ze blijven geïnteresseerd in het aankopen van speciale items en
collecties.
The Book Exchange – Kloveniersburgwal 58, www.bookexchange.nl/
The Book Exchange is an independent second-hand bookstore, specialized in English language books with focus on Literature and Social Sciences. They offer a wide selection of books in good condition at affordable prices. If you're looking to sell your books, they're happy to take a look and see if they can buy your books.
Oudemanhuispoort
In de Oudemanhuispoort vind je
meerdere boekhandelaren die allemaal een winkeltje hebben in een nis van de
poort, wat er prachtig uitziet. Boeken in het Nederlands, Engels, Frans,
Italiaans en zelfs een gespecialiseerde kookboekhandel. Loop ze allemaal langs,
bekijk de verschillende collecties, maak een praatje en vind een parel waar je
niet naar op zoek was. Het is dat ze niet langs de Seine staan, anders was het
een kopie van de bekende boekkramen in Parijs.
Waterlooplein
Het Waterlooplein is een
schatgraversparadijs, ook op het gebied van boeken. Er zijn verschillende
verkopers die boeken aanbieden, kunstboeken, literatuur, strips, non-fictie,
oud en nieuw, je kan het zo gek niet bedenken of je kunt het er vinden. Je moet
natuurlijk vaker langslopen en snuffelen om de parels te vinden waar je naar op
zoek bent. Twee van mijn favorieten voor boeken, zijn: Crispijn en
Rozemarijn op het Waterlooplein, waar ze heel veel geweldige Nederlandse en
Engelse literatuur en non-fictie verkopen en prachtige kunstboeken. En Waterloo
Wonder, dat heel veel kunstboeken en prachtige fotoboeken verkoopt. Maar er
zijn er nog meer en ook handelaren die andere spullen verkopen, hebben soms ook
boeken, dus loop gewoon de markt af en toe over.
De Openbare
Bibliotheek Oosterdok – Oosterdokskade 143, https://www.oba.nl/
Last, maar zeker niet least, de Openbare Bibliotheek op het de Oosterdokskade 143. Heb je geen plek voor een boekenkast, ga dan naar de Bibliotheek. Deze locatie heeft heel veel ruimte, om te lezen, te studeren, te eten in het restaurant met een van de beste uitzichten over Amsterdam, en natuurlijk om allemaal fantastische boeken te lenen.
x
Boekie Woekie - interview met de eigenaren van deze winkel vol kunstenaarsboeken
vrijdag 20 september 2024
Interview met kunstenaar Roger Ruhulessin
Roger Ruhulessin
Wanneer
ik bij Roger binnenkom valt me op hoezeer zijn werk en leven vermengd zijn. In
de woonkamer is overal zijn kunst te zien. Bakstenen figuurtjes in een kast,
een vogel op een zwart metalen kruis aan de muur, grote vellen papier met
geschetste figuren en in de vensterbank een vogelkooi met een varken. Midden in
de kamer een ronde tafel met mooie, comfortabele designstoelen. Roger serveert
kruidenthee uit een fragiel glazen theepotje en we praten over zijn werk.
Moving Birds 2 Paradise
maakte hij voor de vitrines van de Sint Antoniesbreestraat, geïnspireerd
door de Nieuwmarktbuurt. De poortjes in het werk zijn voor mij als buurtbewoner
heel herkenbaar. Net als de vreemde vogels die zich aan de rand van de
samenleving bewegen, achter rode gordijnen en aan de schaduwzijde van straten
en pleinen. Het werk is een evenwicht tussen licht en donker, zowel in kleur
als in gewicht van de onderwerpen. De vogels zijn kleurrijk en lief, maar hun
schaduwen zijn angstaanjagend. En Room 101, een literaire verwijzing naar
George Orwell’s 1984, geeft het
geheel nog een extra lading van dreigend gevaar.
Hoe
kwamen deze werken tot stand?
Roger:
het begon met de vogels. Ik zat een beetje in een gat en dan teken ik zonder
doel. Meer doodlen. Zo ontstonden de vogels en na zo’n
70 stuks dacht ik Ja, nou kan ik het wel. En daarna dacht ik Ik doe
er 100. Het werk ontstaat vaak uit het werken. En ’s
nachts weet ik dan plots Ik heb het, dit is het. De werken maken deel
uit van de serie Moving, waar ik al sinds 2018 mee bezig ben. Daar zit een
soort rode draad in van plaats en verplaatsing, van in- en exclusiviteit, van
identiteit en belonging. Dat komt voort uit mijn eigen geschiedenis, mijn
vragen over wie ik ben, waar ik me thuis voel, maar het gaat ook over je
verplaatsen in een ander. Die tralies bij de vogels bijvoorbeeld, sta je daar
voor of achter of breek je ze af? Mijn werk is sterk associatief. Dat varken in
die kooi maakte ik toen het CDA met de PVV wilde samenwerken in Brabant. Mijn
werk is multi-interpretabel. Ik wil het niet te veel invullen voor de kijker.
Het mag ook gewoon plezierig voor het oog zijn.
Teken
je altijd digitaal?
Ja. Ik
ben een beetje bang voor het witte papier. Als ik vroeger een notitieboekje
kreeg, voor school of zo, vond ik het altijd jammer om erin te schrijven. Alles
dat je erin schreef, verpestte meteen het boekje. Ik werk nu voor het eerst aan
grotere figuren op wit papier en geef mezelf de vrijheid om het gewoon te
proberen.
Hoe
ben je begonnen als kunstenaar?
Ik kom
oorspronkelijk uit de wereld van het eten. In de jaren tachtig was ik
vrijwilliger in restaurant ‘Onder de Rook’ in de 2e Jacob van Campenstraat.
Het restaurant was ontstaan uit de krakers- en kunstwereld. Daarna heb ik het samen
met 2 compagnons verhuisd naar de Oude Waal en het daar een paar jaar gerund.
Het restaurant is later verkocht aan de mensen van Hemelse Modder. Daarna heb
ik veel verschillende dingen gedaan. Catering, reizen, in Frankrijk gewerkt,
kunstgeschiedenis gestudeerd aan de VU, het restaurant opgezet van het Centraal
Museum in Utrecht, dinerconcepten bedacht voor nieuwe restaurants. De rode
draad is dat ik altijd bezig ben met eten en vormgeving.
Ergens
in 2013 las ik een artikel uit de New York Times waarin stond dat eten geen
kunst kan zijn, omdat het niet verhalend is en emotieloos. Daar was ik het niet
mee eens, maar het zette me wel aan het denken.
Waar
leidde dat toe?
Ik
ontwikkelde het concept van een diner dat een verhaal vertelt van het begin van
de kosmos tot het ontstaan van de mens. Daar wilde ik mee reizen, een ruimte
huren en mensen uitnodigen voor een unieke ervaring, een soort van pop-up
diners. Dat werkte ik uit in beelden in een schetsboek. Dat kwam via via bij
Ranti Tjan, toen directeur van het Europees Keramisch Werkcentrum in
Oisterwijk, een internationaal artist-in-residence en research centrum voor
keramiek. Hij vroeg of ik dit bij hem wilde uitwerken, of ik borden wilde
maken die samen een beeld van de kosmos zouden vormen. Dat heb ik gedaan. Van
het bedenken van de gerechten, de vorm waarin ze gepresenteerd kunnen worden,
tot de fysieke borden en hoe het allemaal samen kan functioneren in de catering
/ het diner. Van dat concept maak ik nu een boek met een voorwoord van meneer
Hamersma en een bijdrage van Ranti.
Ben
je helemaal self-made als kunstenaar?
Ja. Ik
heb me ooit wel aangemeld voor de Rietveld Academie, maar ik werd afgewezen.
Mocht ik in een klasje nog een jaar gaan prutsen en het dan nog een keer
proberen. Ik was nog heel jong en
arrogant en dacht: Ik ga toch niet in een loserklasje zitten. Ik kon me
ook helemaal geen leven voorstellen als kunstenaar. Dat lag niet in de lijn der
verwachtingen in de omgeving waar ik opgroeide.
Maar
je maakte wel altijd dingen?
Ja,
altijd. Portretten, dingen van glas. Ik heb zelfs eens een platenspeler van
papier gemaakt als kind. Maar ik gooide alles altijd weg, omdat ik het niet
mooi genoeg vond. Ik noem mezelf pas beeldend kunstenaar sinds mijn residentie
bij het EKWC en ik word langzaam zekerder in mijn werk.
Waarom
nu pas?
Ik
vecht altijd een beetje tegen het elitaire van kunst, ben toch een kind uit de
jaren tachtig. De tijd van de krakers en de punkers. En daar hoort ook bij dat
je niet bij de gevestigde orde wilde horen. Ik heb veel nagedacht over wie ik
nou eigenlijk was. Dat is voor mij altijd een belangrijke vraag geweest. Ik
groeide op in Wormerveer, als tweede generatie Molukker, moest Hollander
worden, maar werd het nooit helemaal en niemand wist wat het precies was. Ik
probeerde van alles uit, veranderde mijn identiteit steeds en vroeg me altijd
af: Wanneer ben ik af? Tot een vriendinnetje tegen me zei: Ik weet
wat jij bent, jij bent pomo, post modern. Dat label vond ik wel fijn. Nu
heb ik minder behoefte aan labels, maar de zoektocht is nog steeds niet
voltooid. Ik ga voor het eerst naar Indonesië, naar Saparua waar mijn vader
vandaan komt en naar Rote de geboorteplek van mijn moeder.
En
dan die diners organiseren?
Nee,
ja, ja, nee, ja het moet. Maar eerst het boek afmaken en naar Indonesië.
Meer
weten?
en
vrijdag 14 juni 2024
Tenzing Woing - de jongen die een brug wil zijn
Tenzing: “Ja, grappig he. Hier zat vroeger een Italiaan. Mijn vader vond het mooi, vooral die wandschildering, dus heeft hij het zo gelaten en er alleen wat typisch Chinese elementen aan toegevoegd, zoals de verlichting.”
Voor ons gesprek heb ik Tenzing’s korte film A Precious Shadow* bekeken. Zijn ouders en de koks die bij hen in de keuken werken, zitten rond de tafel te eten, drinken en praten. Over hun leven en hoe ze als jonge mensen hier in Amsterdam kwamen. Je hoort een voice-over, de stem van een jonge man, die vertelt hoe gefascineerd hij als kind was door die keuken vol hitte, rook en stoom waar ze urenlang aan het werk waren. Hoe hij het zag als een slagveld. Daarna volgt de camera de mensen aan tafel en komen zij aan het woord.
“Ik wilde als jonge man de wereld begrijpen en ik dacht dat Europa ontwikkeld en beschaafd was, dus dat je daar moest zijn. En in een magazine las ik over de rode buurt en de vrijheid rond drugs in Amsterdam.”
“Ik weet nog wat ik verdiende als illegale medewerker in de keuken: 800 gulden per maand voor 12-urige werkdagen.”
“We zeiden tegen elkaar: overdag zie je de wok, ’s nachts je kussen. Geen zonlicht, alleen de keuken.”
De vader van Tenzing vertelt in de film hoe gezwollen zijn voeten waren na zijn eerste dag in een restaurantkeuken. Hoe zwaar het was, hoe ze na het werk werden opgesloten in de keuken om een paar uur te slapen, terwijl de muizen langs hun bed liepen en hij zich afvroeg hoe je overleeft in een onbekende wereld, waar je de taal niet spreekt. Hij bekent dat hij terug wilde, maar dat zijn vrouw zei: “Ga niet terug naar de plaatsen die je verlaten hebt.” Zij bevestigt dat en zegt: “hoeveel pijn je ook hebt, je moet doorgaan, altijd doorgaan.”
Hier is Tenzing opgegroeid, boven en in het restaurant. Hij heeft de mensen die hij elke dag zag, een stem en een gezicht gegeven in zijn prachtige korte film en ons, de kijkers, een klein stukje geschiedenis van deze Chinezen (en Tibetanen) die in de jaren negentig vanuit het vasteland van China naar Amsterdam kwamen om te leven, te werken en een betere toekomst voor hun kinderen te maken.
“Mijn moeder komt uit Lhasa, Tibet, mijn vader uit Chengdu, China. Wij spraken thuis en in het restaurant Mandarijn en de mensen die er werkten zag ik als ‘ooms’ en ‘tantes’. Er was veel liefde, in koken, samen eten en verhalen vertellen. Ik ben dicht bij mijn wortels opgegroeid. Deze buurt is mijn achter(speel)tuin, maar op school en op andere plekken buiten de Warmoesstraat was de wereld van het restaurant onbekend en het verschil met thuis groot. Er waren ook vooroordelen en racisme en ik zag geen brug tussen die werelden. Via mijn film wilde ik de mensen en de liefde van thuis verbinden met mijn andere wereld. Het doorgeefluik inspireerde mij als beeld. Gasten komen in het restaurant en er is een gedeelde ervaring via het eten, maar verder weten ze eigenlijk niks van de mensen achter het luik en weten die niks van hen. Daarom heb ik de camera gericht op de mensen uit de keuken, om dat verborgen leven naar buiten te brengen. Ik word op de Amsterdamse Toneelschool en Kleinkunstacademie opgeleid als theateracteur. Maar de opleiding is gericht op creatie, daagt op veel manieren uit om te blijven maken, en in het blok ‘off the beaten track’, heb ik in twee maanden A Precious Shadow gemaakt. Het ging heel natuurlijk. Ik heb wel wat richting gegeven, maar het was vooral een familiegesprek aan tafel dat ik heb gefilmd. Dit soort diners waren er vaak, na het werk of bijvoorbeeld tijdens Chinees Nieuwjaar. De meeste werknemers hadden hier geen verwanten, dus de mensen waar ze mee werkten werden vanzelf een soort familie.”
Ik vraag wat zijn ouders van de film vonden.
“Mijn ouders zijn trots op wie ze zijn en waar ze vandaan komen. Ze wilden graag meedoen, vooral mijn vader. Hij is eigenlijk een hele interessante man, nogal rebels. In China had hij bijvoorbeeld heel lang haar, terwijl dat niet mocht. Dat rebelse van hem is ook een reden dat hij weg moest uit China. Maar voor die kant van hem was hier ook weinig ruimte, want hij was altijd aan het werk. Dus hij vind mijn film heel tof. Het samen zingen in de film was voor mij belangrijk om erin te hebben. Het is deel van de Tibetaanse en de Chinese cultuur, oude gewoontes, die ik ken van vele etentjes. Als klein kind raakte het zingen mij het meest, want dat was het moment dat je echt even mocht voelen.”
Omdat zijn moeder in de film tegen zijn vader zegt dat hij door moet gaan, en ik dat zo sterk vind, vraag ik wat de belangrijkste les is die zijn ouders hem hebben meegegeven.
“Eigenlijk zegt mijn moeder in het Tibetaans zoiets als: Ook al stoot je je neus, met elke stoot ga je toch door. Echt de belangrijkste les, weet ik niet zo goed, maar dit schiet me te binnen: mijn vader zegt altijd de beste reactie op alle soorten geweld is een glimlach en mijn moeder heeft een woord dat ze vaak zegt: 善良 shàn liáng, dat zoiets betekent als wees een aardige en eerlijke persoon. Dat heb ik heel vaak gehoord. Het grijpt terug op het Tibetaans
boeddhistische van mijn opvoeding, met de traditie van geweldloosheid die daarbij hoort.”
Ik vraag wat hij meeneemt uit zijn andere wereld, buiten die van thuis en de buurt.
“Het je durven uitspreken, je eigenheid kunnen uitdragen, expressief mogen zijn. De Aziatische wereld is veel meer gericht op de gemeenschap, de Nederlandse meer op individualiteit. Voor beiden is veel te zeggen. Ik wil ze graag naast elkaar, met elkaar, kunnen laten bestaan, misschien zelf een brug zijn ertussen. Dat probeer ik ook in mijn afstudeerproject, een solo voorstelling die ik zelf schrijf en speel. Het middelpunt daarvan is ook dat het leven niet zwart-wit is, maar gelaagd. Hij is deels gebaseerd op een documentaire die ik dit jaar heb opgenomen in Chengdu, van gesprekken met mijn grootouders over hun ervaringen in China. Hun persoonlijke verhaal helpt om het publiek toegang te geven tot die ervaringen en ze daarmee die gelaagdheid te laten ervaren.”
Ik vraag wat hij na zijn afstuderen gaat doen, theater of film of allebei?
“Film waarschijnlijk. Ik heb met mijn vader vroeger heel veel Kung Fu films gekeken. Dat heeft mij erg geholpen als kind. Ik was vaak boos en ik vocht altijd terug als ik of anderen onrechtvaardig behandeld werden. Door die films durfde ik voor mezelf en anderen op te komen, zodat we gerepresenteerd waren. Maar de boosheid is minder nu, ik voel nu meer voor de weg van de verbinding. Dat staat dichter bij me. Ik voel wel een verantwoordelijkheid om bij te dragen aan representatie van Aziatische acteurs en filmmakers in de Nederlandse filmwereld.”
Maar niet als token, zeg ik, als mens. Een liefdesverhaal met Aziatische acteurs of een detective of een drama, bijvoorbeeld?
“Ja, precies dat. Maar ook een film over een typisch Chin.Ind. restaurant, zoals Happy Palace, waar ik in acteer, is een begin. En een leuke film ook. We hebben nog een lange weg te gaan qua representatie en van die weg wil ik graag een onderdeel zijn.”
Apart kader
Tenzing Woing aan het werk zien?
Kijk Happy Palace via NPO Start, waarin hij als acteur een rol heeft.
Bezoek het festival van de Academie voor Theater en Dans om zijn afstudeerstuk te zien. Hou www.atd.ahk.nl in de gaten voor de speeldata (8-21 juni). Er komt ook een registratie van.
vrijdag 22 maart 2024
Zillion van Thomas Manneke - interview voor OpNieuw
Thomas Manneke, fotograaf, maakte het boek Zillion, samen met zijn dochter Laurie. Het boek bevat foto’s van Laurie, van objecten die zij gemaakt heeft en van de Nieuwmarktbuurt.
Hoe is dit boek tot stand gekomen
Thomas: “Voor dit boek heb ik het dicht bij huis gezocht.
Het maken van dit boek is begonnen in de coronatijd. Toen hoefde Laurie niet
altijd naar school en ging ze vaak mee naar mijn atelier in de Bloedstraat. Zij
wilde graag bezig zijn en ging dingen maken. Ik plakte bijvoorbeeld een stuk
karton op het raam en dan ging zij daar vormen uitknippen tegen het licht. Die
objecten fotografeerde ik dan. Ik vond het leuk om samen met haar iets te
maken. Het was ook een soort overgangsfase, voordat ze naar de middelbare
school zou gaan. Ze is net 12 geworden, ze gaat nu naar de middelbare school,
is vaker weg, en dat is echt een nieuwe tijd in ons leven. De afstand tot thuis
wordt groter. Dat is mooi, maar het was ook mooi om daarvoor de tijd te hebben
gehad om veel tijd met elkaar door te brengen en samen iets moois te maken.
Begon je te fotograferen met een boek in gedachten?
Thomas: Ja ik werk meestal naar een boek toe. Dit is mijn 6e
boek. Ik wil wel telkens iets nieuws proberen, op technisch vlak. Toen ik met
de foto's voor dit boek begon, ging ik voor het eerst met een 8 bij 10 camera
werken. Dat is een van de redenen dat ik meer in de studio ging werken, want
zo’n camera is loodzwaar en vraagt vaak om een lange sluitertijd. Dat is op
straat soms lastig, omdat mensen vaak vragen stellen of praatjes beginnen als
ik buiten werk, terwijl je best geconcentreerd bezig bent. Daarom vond ik het
prettiger om in de studio te fotograferen. Er komt daar mooi zonlicht door het
raam en het was in de Bloedstraat heel rustig in coronatijd.
De foto’s zijn allemaal in zwart-wit, is dat een bewuste
keuze?
Ik wilde de ruimte hebben om te experimenteren met de nieuwe
camera en dus veel foto’s kunnen maken. Kleurenfilm is heel erg duur geworden
op dat grote formaat. Dat was de oorspronkelijke reden. Maar als je in zwart
wit fotografeert kijk je ook anders naar de werkelijkheid. Je moet zoeken naar
contrasten, zodat het geen grijze vlakken worden. Dat was ook een interessante
zoektocht.
Waarom heb je gekozen voor foto’s met een sterke link met
de Nieuwmarktbuurt?
Laurie zat hier op school en we wonen met z'n drieën in de
buurt en ik heb mijn atelier in de Bloedstraat. Het was fijn om in de studio
bezig te zijn en dan thuis te kunnen lunchen met Laurie, tussen de middag. De
driehoek van thuis, school en studio werd een soort van kleine wereld in die
periode. Ik heb vroeger veel gereisd en boeken gemaakt in Vilnius, Odessa en
Luik. Dan ging ik daar drie maanden wonen en fotograferen om een boek over zo’n
stad te maken. Maar nu, met een jonge dochter, vond ik het juist interessant om
te kijken wat je in je directe omgeving kunt vinden dat de moeite waard is om
te fotograferen. Je moet in je eigen buurt meer je best doen om de dingen te
zien. Ze worden sneller gewoon, omdat je ze elke dag ziet. Maar met een jong
kind, zie je weer andere dingen, omdat zij ook anders kijkt. Voor kinderen
biedt de wereld sowieso nog heel veel verrassingen, ook in hun directe
omgeving. Je leert een buurt heel anders kennen met een kind. Laurie wilde
bijvoorbeeld elk hondje aaien als we rondwandelden, dus ik ken inmiddels alle
hondeneigenaren in de buurt. En omdat ze bij de groenteboer altijd een
banaantje kreeg, maakte ik daar ook makkelijker een praatje. Ik kom heel graag
bij die familie Awater met de stal op de
Nieuwmarkt. Ik woon hier echt met zoveel plezier en ik denk dat het ook een
leuke buurt is voor kinderen om op te groeien. Laurie en ik gingen ook af en
toe samen naar het Waterlooplein, lekker scharrelen. Daar heb ik bijvoorbeeld het
oor gevonden, dat op de foto bij dit artikel staat.
Wat vindt Laurie van het boek?
Zij is trots en ze maakt ook grapjes dat het eigenlijk haar
boek is, maar ik druk natuurlijk uiteindelijk op de knop en maak daarmee de
definitieve keuze voor de foto. Maar het was heel leuk om samen te werken. Ik
ben ook blij dat ik haar nog mag fotograferen. Ik hoor van collega fotografen
dat hun kinderen op een bepaald moment niet meer op de foto willen. Ik snap dat
ook wel, want als ik eerlijk ben, hou ik er zelf ook niet van als er foto’s van
mij gemaakt worden.
In welke zin is dit boek anders dan je andere boeken?
Dit is mijn zesde boek en het is denk ik persoonlijker. Het
is ook technisch anders, door die 8 bij 10 camera. Daarom werk ik ook voor elk
project met een andere camera, om niet in herhaling te vallen. Het moet geen
automatisme worden, ik wil niet voortborduren op wat ik eerder heb gedaan. Daardoor
blijft het leuk om boeken te maken, omdat ik zelf ook steeds weer iets leer en
ontdek en me blijf ontwikkelen.
Waar zit de ontwikkeling in?
Persoonlijke ontwikkeling, denk ik, levenservaring. En het
krijgen van een kind heeft ook mijn blik veranderd. Als je een kind hebt, ben
je ineens verantwoordelijk voor een ander. Je kind is in de eerste jaren volledig
afhankelijk van jou, dat is een bijzondere ervaring. En dan wordt het, naarmate
het ouder wordt, steeds zelfstandiger en dat is ook mooi om mee te maken. Het
is een interessant proces en het beïnvloed ook mijn leven. Ik drink
bijvoorbeeld vrijwel geen alcohol meer, dus je zal niet veel café foto’s meer
vinden in mijn boeken.
Je zei dat je aan dit project begon met een boek in
gedachten, kun je iets vertellen over hoe zo’n boek ontstaat?
Ik begin gewoon te fotograferen wat ik interessant vind en
dan leg ik op een gegeven moment een aantal printjes bij elkaar en dan ontstaat
er als vanzelf een soort van vorm, een verhaal, en dat kan dan een boek worden
of een serie. Tijdens het schuiven met de prints ontdek ik waar het naartoe
gaat. En ik maak ook veel keuzes samen met de vormgever, Willem van Zoetendaal,
die ook hier in de buurt woont. Omdat hij zo dichtbij werkt, kan ik ook
makkelijk even bij hem binnenlopen, dat is heel fijn. Willem heeft met veel
fotografen gewerkt, onder andere met het werk van Johan van der Keuken, een
grote inspiratiebron van mij.
Waar zitten je fascinaties in de fotografie?
Vroeger meer bij mensen, maar tegenwoordig ook steeds meer
bij objecten. En ik ben ook erg geïnteresseerd in de fotografie zelf. De
technische aspecten ervan, het spelen met licht, de keuzes die je kunt maken
als fotograaf, hoe je de wereld wilt laten zien. Iedereen heeft een filter
waarmee hij naar de wereld kijkt en ik denk dat mijn foto’s een weergave van
mijn filter zijn, al kan ik niet exact zeggen wat dat dan is.
Interview door Sati Dielemans
Kader
Thomas Manneke komt uit Zeeland, groeide op in Breda en
woont sinds 2006 in de Nieuwmarktbuurt. Hij deed de School voor fotografie,
liep in 1991 stage bij Erwin Olaf en werd verliefd op Amsterdam. Toen is hij
hier de Rietveld Academie gaan doen en daarna nog de Rijksacademie, waar hij
ook in aanraking kwam met een mix aan kunsten, wat ook zijn fotografie
beinvloed heeft. Zijn fotoboeken zijn te koop bij Athenaeum en Foam of te
bestellen via zijn website www.thomasmanneke.com (behalve de boeken Mutatio
en Liège, die uitverkocht zijn).
Prints van zijn foto’s zijn te koop bij zijn galerie Wouter
van Leeuwen in de Hazenstraat 26 in Amsterdam.
Liever het opgemaakte artikel lezen OpNieuw_2024_01.pdf
vrijdag 22 december 2023
Aboubaker Ayubi .......... in het licht van Rembrandt
Aboubaker Ayubi is kunstenaar en dat is hij eigenlijk altijd geweest. Hij begon met tekenen toen hij vier jaar oud was. Hij begon met echt goed kijken toen hij vijf of zes was. Toen hij twaalf was, ging hij cursussen volgen en werken met grote kunstenaars van de Academie voor Schone Kunsten in Kabul, zoals Chausudin Khan. En zodra het kon volgde hij zelf de opleiding aan dezelfde Academie.
Nieuwmarktbuurt
Sinds 2009 woont hij in de Nieuwmarktbuurt en daarover zegt
hij:
“Het betekent heel veel voor mij om te wonen in de buurt
waar Rembrandt gewoond en geschilderd heeft. Dat is heel belangrijk voor mij.
Het maakt me trots dat ik op zijn huis uitkijk. Weet je dat Rembrandt de
Nachtwacht geschilderd heeft in de Zuiderkerk, omdat zijn atelier te klein was
voor dat schilderij? En De anatomische les van Dr. Nicolaes Tulp is door hem
geschilderd in De Waag. Het is geweldig om daarbij in de buurt te wonen, om
hetzelfde licht te zien door mijn ramen dat hij zag.”
Invloeden
Rembrandt, maar ook Van Gogh, zijn van grote betekenis
geweest voor Aboubaker. Hij ontdekte hun werk in boeken, toen hij twaalf jaar
oud was, en het maakte een diepe indruk op hem.
Aboubaker: “Ik vond het heel interessant omdat het anders
was, nieuw voor mij. Maar ik neem in mijn werk het oude ook mee, ben ook erg beïnvloed
door Griekse en Boeddhistische kunst en filosofie. Vanuit mijn opleiding en
vanuit mijn geboorteland.”
Zijn schilderijen Amsterdam ten tijde van Quarantaine,
2020 en Geschiedenis in schaamrood, 2018 die te zien waren tijdens
de open ateliers van deze zomer, illustreren dit goed. Je ziet de dansende
beweging en het blauw van Van Gogh terug in het water van de Oude Schans, maar
ook in een strook blauwe lucht aan de
bovenkant van Geschiedenis in schaamrood (2018).
In dat laatste schilderij zie je ook zijn kennis van de geschiedenis terug in
het onderwerp: een aantal karakteristieke historische gebouwen, nog deels
aanwezig, deels al verdwenen, uit Afghanistan.
Afghanistan
Aboubaker heeft een ander Aghanistan gekend dan het huidige.
Eind jaren zeventig, begin jaren tachtig, toen de Russen er de Communistische
regering steunden, kreeg hij op de academie les van docenten uit Rusland.
“Ik heb daar veel techniek en compositie van geleerd, want
het ging in die lessen veel over realistische kunst. Dat is een hele goede
basis voor een kunstenaar, maar het is niet waar mijn inspiratie vandaan komt.”
Toen hij klaar was met de Academie veranderde het regime in
Aghanistan weer. Toen heeft Aboubaker het land verlaten en volgde een moeilijke
tijd van wonen in verschillende landen en het hoofd boven water houden met veel
verschillende soorten hard werk. Voor zover het ging, bleef hij tekenen en
schilderen, maar veel kunst maakte hij in die periode niet, omdat er gewoonweg
geen mogelijkheid voor was.
Aboubaker: “In Nederland ben ik op de tweede dag dat ik hier
was direct weer begonnen met serieus kunst maken en na zes maanden had ik mijn eerste
expositie in Dronten. Nu exposeer ik twee of drie keer per jaar met mijn werk
en maak ik werk in opdracht.”
Inspiratie
Zijn techniek komt dus voor een belangrijk deel van de
Russische docenten waar hij les van kreeg en zijn inspiratie van veel
verschillende kunstenaars. Dit zijn allemaal belangrijke externe
inspiratiebronnen, maar omdat hij al zo jong begon met tekenen ben ik ook benieuwd
naar zijn interne inspiratiebronnen. Waar komt de behoefte vandaan om dingen
vast te leggen?
Aboubaker: “Mijn vader was arts en in Afghanistan betekent
dat dat je veel moet reizen, omdat je als arts ook vaak naar afgelegen gebieden
moet om mensen te helpen. Er was een periode, toen ik vijf of zes jaar oud was,
dat ik heel veel tijd alleen met mijn moeder thuis was. In die periode woonden
we op het platteland en ging ik ook vaak zelf rondwandelen als mijn moeder
bezig was in huis. Ik bracht veel tijd alleen door en toen heb ik denk ik leren
kijken. Ik zag het landschap, de mooie rivier, veel soorten vogels, andere
mensen, kleuren, en ik voelde een behoefte om dat allemaal vast te leggen. Ik
tekende in die tijd overal waar ik kon. Op papier, als het er was, en anders op
de muur of op de grond. Dat was denk ik een belangrijke periode in mijn
kindertijd. Daarna gingen we weer terug naar Kabul en daar ben ik vooral verder
gegaan met leren over kunst en technieken onder de knie krijgen. Vanuit die
basis ontstaan de schilderijen van nu, die een combinatie zijn van verbeelding,
kleur en emotie.”
Techniek
Aboubaker werkt met alle materialen, van pastelkrijt en
waterverf tot olieverf. Olieverf vindt hij het fijnst: “want met olieverf kun
je altijd blijven veranderen aan een doek”.
Ik vraag hem wanneer je dan stopt
“Eigenlijk nooit”, antwoord hij, “want elke dag is er
ontwikkeling.”
Adres Atelier
Mt. Lincolnweg 11, 1033 SN Amsterdam Noord (NDSM terrein)
Liever de opgemaakte versie lezen in OpNieuw? OpNieuw_2023_04.pdf