zondag 16 april 2023

Interview met Erik Visser en Roger Heijltjes van het YouTube kanaal MrAdamYork1

Erik Visser maakt korte films met muziek. Of moet ik zeggen muziek met film. Dat filmen en alles wat daarmee te maken heeft, het bedenken van het script, mensen casten om mee te doen, rekwisieten maken, filmen, editen, doet hij allemaal zelf. Muziek maakt hij samen met Roger Heijltjes, een oude vriend waar hij al heel lang mee speelt. Ik interview ze beiden bij Erik thuis. 

 Erik Visser woont al dertig jaar in de Nieuwmarktbuurt. Zijn appartement biedt via grote ramen uitzicht op de Montelbaanstoren en is duidelijk de plek van een creatief mens. Er hangt kunst aan de muren, foto’s van zijn zoon Adam, waarover straks meer, en er zijn rekwisieten te zien die hij gebruikt in zijn muziekfilms. Een houten wijnkistje bijvoorbeeld, waar hij een soort orgeltje van gebouwd heeft voor in het nummer The Walk Of Life. Hij biedt heerlijke zelfgebakken chocolade muffins aan en thee. 

Hoe zijn jullie begonnen hiermee? 

Erik: “Ik heb eigenlijk altijd in de muziek gezeten. Ik werkte jaren in Los Angeles als sound engineer bij verschillende studio’s in Hollywood en was eigenaar van Out Of The Blue Recording Services in Van Nuys.” 

Roger: “Ik speelde ook al van jongs af aan in bands. Ik heb nooit les gehad of zo. Ik ben gewoon zelf begonnen met spelen. Eerst tien jaar de Spaanse gitaar van mijn vader afgeragd en daarna gewoon alles spelen: Fleetwood Mac, Rumours, dat was een belangrijke plaat. Met mijn band Sketch Art Plot deed ik ook ooit mee aan de Grote Prijs van Nederland. 

Erik: “We maakten samen 17 nummers tussen 1989 en 1996. Die stuurden we hier en daar op om te kijken of er interesse was, maar optreden deden we niet.” 

Waarom niet? 

“Als je optreedt als muzikant, kom je altijd als eerste en ga je altijd als laatste weg”, aldus Erik, “dat is een way of life die ik niet wilde, ik wilde vooral muziek maken.” 

Roger: “Ik stond op een gegeven moment voor de keuze: echt voor de muziek gaan of gaan studeren. Het werd de studie.” 

Erik: “Die nummers die we hadden rondgestuurd naar allerlei contacten, begonnen eigenlijk net aan te slaan, er begonnen net aanbiedingen te komen, toen alles in mijn leven uit elkaar viel. Mijn negentienjarige zoon Adam stierf aan kanker. De jaren daarna heb ik heel veel andere dingen gedaan, onder andere videocasting voor muziekclips van anderen. Allemaal in LA. Uiteindelijk ben ik teruggekomen naar Amsterdam.” 

En toen, uiteindelijk, toch weer de muziek? 

Erik: “In 2011 maakte ik Streetwise The Clip, te zien op het YouTube-kanaal MrAdamYork1, vernoemd naar mijn zoon. Na dat eerste nummer, wilde ik in 2016 weer een nummer met clip maken. Toen heb ik Roger benaderd of hij zin had om mee te doen. 

Roger: “En toen zijn we weer begonnen, met heel veel plezier in het spelen.

Erik: “Eigenlijk zijn we nu beter dan ooit. We begonnen ooit met twee sporen, toen vier en nu hebben we alle professionele plug-ins en werken we met samples. So Wake Up is het eerste nummer dat we weer samen hebben gemaakt.” 

Jij filmt alles? 

Erik: “Ja ik had in LA al een videocamera. Ik deed dus videocasting voor clips van anderen als werk en toen filmde ik zelf ook al. Ik heb ook de naam van de band The Bangles bedacht (bekend van het nummer Walk like an Egyptian, red.), toen ik in een club in Hollywood het live geluid voor ze deed. When the rain begins to fall (Pia Zadora en Jermaine Jackson) heb ik in mijn eigen studio in LA opgenomen. Met de mogelijkheden die er nu zijn, doe ik alles zelf, geluid, filmen en editen.” 

Roger: “En hij maakt de rekwisieten ook zelf.” 

Erik: “Ja, voor Jaws 3D heb ik een haai gebouwd en op de set van special effects in North Hollywood gewerkt, dus ik kan wel dingen maken.” 

The Walk of Life vond ik een beetje sixties, psychedelisch nummer en het deed me qua filmen denken aan de korte films van Ed van der Elsken. Zijn dat invloeden voor jullie? 

Erik en Roger: “Ja dat sixties dat klopt wel, dat is ook muziek waar we door geïnspireerd zijn, maar de inspiratie kan eigenlijk van alles zijn.” “Dat filmen van al die andere mensen, is ook omdat dit de eerste clip is, waar we zelf niet in voorkomen. We vonden onszelf te oud worden om nog in de clips te spelen,” zegt Roger lachend. 

Erik: “Ja en met acteurs clips maken, is dan weer ingewikkeld met contracten en zo. Daarom zitten in deze clip veel straatbeelden. De muziek is in elk nummer anders, de inspiratie daarvoor kan echt van alles komen. We hebben bijvoorbeeld het nummer While We Kiss The Sky gemaakt, over afscheid en verlies, dat is weer een heel ander soort nummer.” 

Roger: “Ja dat is melodieus en troostend, helemaal geen sombere muziek, ondanks het thema ervan.” 

Erik: “Het is echt een nummer dat voor heel veel mensen invoelbaar is. Het wordt ook veel gedraaid op internet radio stations.” 

Spelen jullie alles zelf? 

Erik: “We beginnen telkens anders. Voor de snelle ideeën gebruik ik de elektrische piano, dan kan ik even snel een melodielijn uitschrijven om te onthouden. Tekst heb ik vaak liggen en soms beginnen we daar mee. Nu gaan we ook de 12-snarige gitaar gebruiken, die van mijn zoon geweest is. De bas en drum spelen we met een keyboard die aangesloten is op de computer en Roger speelt gitaar. En er spelen ook vaak andere muzikanten mee. Bij het nummer Yolk In The Sky, doet ook een zangeres mee, met een geweldige stem. Dat nummer gaat over de Chinese Zijderoute. Het is een verhaal over een koopman, dat ik in één keer geschreven heb. De inspiratie ervoor was een dag dat de zon er uitzag als een eidooier door het Sahara zand dat hier in Amsterdam in de lucht zat en dat alles een andere kleur gaf. Daar heb ik een heel verhaal omheen bedacht. Het nummer voert je door verschillende sferen. Er zitten maatwisselingen in, tempowisselingen. ” 

Roger: “Een nieuw nummer kan overal vandaan komen. Soms heb ik een deuntje op de gitaar, soms heeft Erik een tekst, en als we samen spelen ontstaat er iets. Ik luister ook veel jazz, War on Drugs en Snarky Puppy, bijvoorbeeld, en daar komt ook vaak inspiratie uit.” 

Erik: “Ja en het nummer I’m not your toy boy, is echt gebeurd. Ik had een leuke vrouw ontmoet, die tegen me zei: ‘oh wat leuk, mijn vriendin heeft ook een toyboy’, maar ik had helemaal geen zin om een toyboy te zijn, en toen kwam de tekst van dat nummer in me op.“ 

In alle filmpjes komt een beertje voor, wat is de reden daarvan? 

Erik: “Dat is het beertje van mijn zoon van vroeger, die zit in elk filmpje als eerbetoon aan hem. Hij was zelf ook een geweldige muzikant. Aan hem heb ik de studio nagelaten.” 

Wie zijn jullie muzikale helden? 

Roger: “David Bowie, natuurlijk.” 

Erik: “The Beatles en Pink Floyd en later Supertramp. Van Supertramp heb ik de eerste twee concerten gezien. De eerste in Carré, toen nog niet eens uitverkocht. Wij zaten een beetje achterin en omdat het niet uitverkocht was, vroeg de zanger iedereen om naar voren te komen. Dat werd een heel tof concert. Zij speelden alles exact zo als op de plaat, dat was de eerste keer dat ik dat zag. Het grappige is dat ik later, in LA, Mike Doud ontmoette, die de meeste hoezen van Supertramp ontworpen heeft.” 

Roger: “Ja en waar we ook trots op zijn, in het nummer Yoke In The Sky, speelt Bill Nugent, a.k.a. Stumuk, de saxofonist van Frank Zappa, een solo.” 

Hoe kregen jullie hem zover om mee te doen, hij krijgt vast vaak dit soort verzoeken? 

Erik: “Stumuk is een oude vriend van mij, die altijd op onze jamsessie was die we elke zaterdag in ons huis organiseerden. Daar kwamen ook de basgitarist van Funkadelic en mensen die met de Beatles gespeeld hadden. Dus toen we Stumuk vroegen, zei hij: ‘als ik het een goed nummer vindt, dan wil ik het misschien wel doen’, met veel voorbehouden natuurlijk. Toen hebben we een cd voor hem gebrand, want hij wilde het nummer kunnen luisteren in zijn auto. ‘It sounds good in my car’, kregen we te horen. En toen wilde hij wel een solo voor ons spelen”. 

Erik: “Make it as strange as possible, weird is our middle name, zeiden we tegen hem. Hij nam het op in Amerika en stuurde het op. We vroegen of hij ook beeldmateriaal kon opsturen en toen stuurde hij een foto. Toen hebben we nog een keer contact gehad, dat we liever bewegend beeld wilden en toen kregen we een filmpje, maar dat was hele lage resolutie, dus dat kon ik alleen heel klein weergeven. Toen heb ik in het nummer een virtuele Chinese huiskamer gebouwd met een televisie erin en liet ik hem op de televisie zijn solo spelen. Dat was een goede oplossing.” 

Roger: “Het is een hele verrassende solo geworden, heel jazzy, die heel goed past in het nummer.” 

Wat is jullie droom? 

Roger: “Zo lang mogelijk doorgaan.” 

Erik: “Ja precies. It keeps the kid of the street. Ik heb altijd creatieve dingen gedaan en ik wil vooral creatief bezig blijven: filmen, muziek, theater, props maken, bezig blijven. Het is een leuke tijdsbesteding en we worden er steeds beter in.“ 

Meer weten of de filmpjes zien?

Erik Visser en Roger Heijltjes zijn te vinden op YouTube onder de naam MrAdamYork1. Of door te zoeken naar één van de vele intrigerende titels: Streetwise, While We Kiss The Sky, The Walk Of Life, Don’t Toy Me Around of Yolk In The Sky. Er zijn ook 14 clipjes van hen opgenomen in het archief van het Instituut voor Beeld en Geluid in Hilversum en 1 clip in het Stadsarchief Amsterdam.

vrijdag 10 februari 2023

Amsterdam morning

 'Fuck me, I'm alive'
said the man with the straw blond hair
fervently searching
through somebody's trash

I gave him five euro
'get some breakfast', I said
'Thank you', he replied
and went to get a beer

so he could be intoxicated
and muse some more
on the amazingness
of being alive

Sati

Ingrediënten van een gedicht

Eerst eenvoudige dingen
zoals ritme en geluid:

een paar restjes
die ik vond

een beetje verdriet
in de hoek van een kamer

midden in de nacht
wat onheil op de loer

een zonnestraal 
op mijn moeders jurk

het schrille getsjirp 
van een vogelkuiken dat viel

een harde storm
en hoe wij huilden 
 
toen de regen
het stof had weggewassen
 
en daarmee alles
wat dit gedicht had moeten bewaren

Sati

The world

Water and words
Trees and birds
Unexpected light
 
With all my might
I love the world
in which we reside
 
Sati

Light

When there is too much light
I search for a place to hide
 
It is in the shade
that my dreams are made
 
 Sati

Zomer

Zomer in de stad
is dubbel stad
de dingen uitgelicht
schaduwstad
stiller, lichter, leger
klaar om te betreden
als Alice, alleen
de mensen achterlatend
in het harde licht van de zon

Sati

Nieuwjaarsdag

Mijn stad is vies
januari kleurt haar grijs
Doffe watten
 
in de lucht
en in mijn hoofd
drukken nu al
 
op het gelukkige nieuwe
jaar van gisteren

Na party komt poëzie

Sati

donderdag 26 januari 2023

Interview Ruben Bunder van Galerie Vriend van Bavink

Op de laatste zonnige herfstdag kom ik aanlopen over de Geldersekade, waar het rustig is op deze vrijdag vroeg in de middag, te vroeg nog voor de toeristen die doorgaans luidruchtig deze buurt frequenteren. Ruben Bunder zit voor zijn Galerie Vriend van Bavink te praten met één van de kunstenaars die zijn galerie vertegenwoordigt. Ik ben te laat, het geeft niet, zegt hij. Voor het interview nemen we plaats in het hotel naast de galerie, waar hij, kind aan huis kennelijk, zelf koffie zet.

Hoe lang bestaat de galerie al? 

Ruben: “Ik denk zo’n vijftien jaar. Ik ben de galerie gestart op Geldersekade nummer 58 [red: de galerie zit nu op nummer 34]. Toen ben ik ook al eens geïnterviewd door OpNieuw. 

Waar komt de naam vandaan? 

De naam is ontleend aan de schrijver Nescio, die het karakter Bavink en zijn vrienden beschrijft in verschillende verhalen. Bavink is de kunstenaar die de realiteit, die zich zo intens aan hem voordoet, probeert vast te leggen op doek en daar, volgens zichzelf, telkens onvoldoende in slaagt en dus blijft zoeken. Bavink is ook het soort kunstenaar dat we zoeken voor onze galerie, dus zijn wij vriend van.” 

Wat bedoel je met kunstenaars zoals Bavink? 

“Kunstenaars die dingen uit de realiteit naar een ander niveau brengen, doordat ze er anders naar kijken. Bijvoorbeeld zoals Maurice van Tellingen doet, met zijn miniaturen van gewone dingen: een keuken, een zwembad, een putdeksel, in de tentoonstelling die nu loopt. Door de maatvoering en wat hij uitlicht en weglaat, verandert hij de manier waarop je er als kijker naar kijkt en krijgen die alledaagse dingen een andere lading. Ook de titel van deze tentoonstelling: Vier-en-dertig ondergaande zonnen, is een directe verwijzing naar een citaat van Bavink: ‘Begrijp jij wat die zon van mij wil? Vier-en dertig ondergaande zonnen heb ik tegen de muur staan, achter elkaar, omgekeerd. En toch staat-i daar weer iederen avond.’ Een installatie van 240 zonsondergangen op de muur, van Penelope Umbrico, ‘Suns from Sunsets from Flickr’ maakt ook deel uit van deze tentoonstelling. Die zoektocht van kunstenaars, daar gaat het over.” 

En wat is jullie rol daarin als galerie? 

“Wij hebben het netwerk. En we werken nauw samen met de kunstenaars. We doen vanaf het begin veel aan talentontwikkeling, nemen kunstenaars mee naar beurzen, kijken hoe het werk valt. Zo zijn we de afgelopen vijftien jaar gegroeid en de kunstenaars ook. We zijn ook gewoon een commerciële galerie en we hebben inmiddels wel een plek in het Nederlandse kunstlandschap. Nu willen we ook ons netwerk van kopers uitbreiden. Dat doen we door te investeren, onder andere in internationale beurzen, zoals Art Brussel. Aldo van den Broek doet het goed op Art Rotterdam, nu willen we hem introduceren op Art Brussel.” 

Hoe ben je ooit begonnen? 

“Ik woonde in de kelder bij mijn ouders en ik wilde graag het huis uit, maar niet de buurt uit. In 2007 liep het project 1012 nog en de Geldersekade was een gedoogzone. Aan het begin van de straat was een camera en aan het einde van de straat ook één. Precies in het midden, op nummer 58, hadden de camera’s geen zicht, dus daar verzamelden de junkies en dealers zich. Niemand wilde daar iets beginnen, dus dacht ik ‘daar wil ik wel iets beginnen’. Ik kreeg een deal met Stadsgoed en mocht erin. Zo ben ik begonnen met tentoonstellingen organiseren, proberen werk te verkopen, eerst in mijn eigen omgeving en daarna steeds breder. Ik studeerde er nog bij in het begin, eerst rechten, toen sociologie, toen kunstgeschiedenis. Geen van drieën afgemaakt en toen geconcludeerd dat ik niet geschikt was om in de studiebanken te zitten. Omdat ik begonnen ben ongeveer op hetzelfde moment dat de financiële crisis zijn intrede deed, ben ik gaan werken als chef-kok bij de Engelbewaarder, en bouwde ik daarnaast de galerie op. Rond dezelfde tijd kreeg ik een compagnon, Meier Boersma, en toen zijn we samen serieuzer gaan investeren in de galerie. Toen kregen we ook een grotere ruimte op nummer 34, waar we nu zitten. Van daaruit zijn we gegroeid.” 

Hoe selecteer je de kunstenaars waar jullie mee werken?

 “Wij benaderen hen, zij benaderen ons. We houden van kunstenaars met een verhaal, met humor, relativerend, soms er dik bovenop, soms autobiografisch, maar altijd dicht op de tijd. Denk aan Kadir van Lohuizen, over de voedselketen. Zijn visuele onderzoek naar de wereld achter onze voedselproductie en -consumptie zet aan het denken. Wat zou de toekomst van dit voedselsysteem ons kunnen brengen? Kadir zit al langere tijd bij ons.” 

Hoe beoordeel je wat een goede kunstenaar voor jullie galerie is?

“Dat is een kwestie van veel zien en gut feeling op basis van ervaring. Onze kopers vertrouwen daar ook op. Als galerie heb je ook een vertrouwensband met je kopers, een persoonlijke relatie eigenlijk. Wij organiseren ook veel diners in de galerie en gelegenheden voor kopers en kunstenaars om elkaar te ontmoeten. 

Nog even terug naar de Nieuwmarktbuurt, waarom wilde je hier niet weg? 

“Omdat ik hier geboren en getogen ben. De buurt was anders toen ik klein was, er waren veel problemen met verslaafden en dealers en de buurtbewoners van toen hebben het leefbaar gemaakt. Nu zijn de junks ingeruild voor lallende toeristen en hebben we andere problemen. Ik heb nu zelf een kind en ik woon hier dus nu is het mijn verantwoordelijkheid om het hier goed te houden. Ik denk dat het goed is dat er kritiek is op de soort toeristen die naar het centrum van Amsterdam komen, maar dan moeten we ook zeggen wat we wel willen.” 

En wat wil jij? 

“De wallen teruggeven aan de Amsterdammers. Winkels voor bewoners. Dat mensen weer buiten kunnen zitten. Ik ben voor veel dingen die onze burgemeester ook wil, zoals het i-criterium voor coffeeshops, een erotisch centrum ergens anders in Amsterdam, focus op kunst en cultuur, geweldig, maar het kost wel geld. Veel nieuwe kunstenaars zijn er niet in de buurt, omdat daar geen betaalbare woon-atelierruimte voor is. Dus meer ruimte voor kunst en cultuur, voor jonge mensen in de buurt, ik ben helemaal voor. Ik zal er in ieder geval alles aan doen wat ik kan. Het is mijn buurt en ik ga hier niet weg.”

woensdag 28 december 2022

Interview met Claire van Teunenbroek

Voor de Dikke Blauwe interviewde ik Claire van Teunenbroek over haar onderzoek naar online werven voor goede doelen. Het artikel is te lezen via:

https://www.dedikkeblauwe.nl/magazine/2022/16




dinsdag 29 november 2022

Interview met Pepijn Vloemans over de Tien Procent Club

Voor de Dikke Blauwe, een mediaplatform met nieuws & opinie over filantropie in Nederland, interviewde ik Pepijn Vloemans, medeoprichter van de Tien Procent Club Nederland. Het interview is te lezen via De Dikke Blauwe online.

maandag 16 mei 2022

Interview met kunstenares Heleen van Deur

 

Heleen van Deur ontvangt me in een prachtige hoge ruimte, een achterkamer met een hoog plafond en rustig licht. Via een raam kijk je uit op de lichthof en, door de voorkamer heen, naar een Amsterdamse gracht. De ruimte straalt rust uit, maar is toch verbonden met de omgeving. Er staat een grote tafel en langs de wanden, in kasten en op de schoorsteen, staan haar werken uitgestald. Werken met een zachte, geheimzinnige uitstraling. Zacht omdat ze veel werkt met papier, textiel, draad en losse vormen. Geheimzinnig omdat je niet meteen weet waar je naar kijkt. Het werk nodigt uit om dichterbij te komen, om je erin te verdiepen. We praten onder andere over haar tentoonstelling Uit het stof gehaald die nu te zien is in de vitrines in de Sint Antoniesbreestraat en waarvoor een catalogus gemaakt is door Victor Levie en Rogier Fokke die te koop is bij Pantheon boekhandel.

Ons gesprek begint met haar mededeling dat ze eindelijk, na twee jaar uitstel door corona, in het eerste weekend van april kan gaan exposeren in De Hallen samen met Willy Felice Smits, met de tentoonstelling Geheimen. “Daar ben ik zo blij om, die expositie was al zo lang gepland, nu komt het er eindelijk van.”

Vanwaar die titel: Geheimen?

“In een gesprek met Willy bleek dat dit een onderwerp was dat ons beiden bezighield. Het idee dat geheimen een goede functie kunnen hebben. Dat je niet alles hoeft prijs te geven aan de openbaarheid”, zegt ze. “Geen geheimen in de zin van iets onderdrukken dat pijn doet. Wel in de zin van ruimte bieden aan geheime verlangens, dagdromen, ideale beelden over de wereld of jezelf. We hebben als mens soms behoefte om onze geheimen te bewaren, om het leven af te sluiten met onze geheimen intact. Eerder al maakte ik enkele ‘gesloten boeken’ die dat verbeeldden. Die spraken mensen erg aan. Het raakt blijkbaar aan een gevoel dat mensen herkennen.”

Je hebt ook een serie gemaakt met als titel: Briefgeheimen. Hoe is die tot stand gekomen?

Heleen: “In 2012 heb ik Stadsdorp Nieuwmarkt opgericht met een aantal mensen. Via het Stadsdorp leerde ik Til kennen, een oudere dame uit de Nieuwmarktbuurt. Zij is 90 jaar geworden en toen ze overleed, liet ze een hutkoffer achter met dagboeken en andere papieren. Haar buddy Jim, die alle praktische dingen voor haar regelde en die ik kende omdat ik ook wel dingen voor haar deed, vroeg of ik de koffer wilde hebben, anders zou hij hem wegdoen. Ik heb die koffer toen meegenomen en die heeft hier een paar jaar op mijn kamer gestaan, zonder dat ik echt wist wat ik ermee kon of moest doen. Toen ik me er uiteindelijk in ging verdiepen, kwam ik erachter dat Til veel geheimen had bewaard in dagboeken en brieven. Daar heb ik kunstwerken van gemaakt waarmee ik die behoefte om dingen geheim te houden recht wilde doen. Dus heb ik stukken gemaakt die haar geheimen bewaren, door de teksten onleesbaar te presenteren in allerlei verschillende vormen. Daarmee is de nalatenschap van Til tegelijk zichtbaar gemaakt en verborgen gebleven.”

Je hebt lang als orthopedagoog en organisatiepsycholoog gewerkt, las ik op je website. Wat was het moment dat je dacht ‘ik wil alleen nog kunst maken’?

Heleen: “Ik heb altijd een verlangen gehad naar het maken van kunst. Ik heb in Nijmegen gestudeerd en in Amsterdam. Ik ben in 1981 naar Amsterdam gekomen en vanaf die tijd bezocht ik vaak het Stedelijk Museum. Bij het zien van kunst had ik altijd het gevoel dat er luikjes opengingen in mijn hoofd, dat ik een andere wereld ontdekte. En ik kreeg altijd het gevoel dat ik zelf iets wilde maken als ik daar rondliep. Toen vroeg ik eens aan een vriendin of zij dat ook had en het antwoord was nee.  Dat ben ik verder gaan onderzoeken bij andere vrienden en veel bleken dat nooit te ervaren. Dus toen wist ik dat dat iets van mij was. Dat gevoel bleef terugkomen. Ook in cursussen die ik gedaan heb, textiele vormgeving bijvoorbeeld, voelde ik die opwinding altijd. Maar ik hield ook van mijn werk met cliënten en ook van het systematische deel van mijn brein dat voor dat werk nodig was, bijvoorbeeld bij het professionaliseren van de jeugdzorg waar ik veel in heb gedaan. Bij het maken van kunst is een ander deel van de hersenen betrokken en die twee tegelijk gebruiken, vond ik lastig. In 2010 reisde ik naar Japan en daar heb ik ook veel inspiratie opgedaan. Er kwam wat meer ruimte in het werk. En toen heb ik een serie beelden gemaakt.”

Op haar kast staat nog een exemplaar ervan. Een soort wit bijna doorzichtig diertje (in mijn verbeelding) dat ergens naartoe beweegt. Het blijkt een 3-d kalligrafie te zijn geïnspireerd door haar reizen naar Japan.

Ze gaat verder: “Samen met een Amerikaanse kunstenaar heb ik toen mijn eerste tentoonstelling gehouden. Ik weet het nog precies, op 17 december 2010 met de 3-d kalligrafie beelden. Er was die dag namelijk heel veel sneeuw en daarom waren er maar heel weinig bezoekers. Maar het was toch heel leuk en ik wilde steeds meer maken, terwijl ik er geen tijd genoeg voor had. Het niet kunnen tegemoetkomen aan het innerlijke verlangen om kunst te maken, daar werd ik chagrijnig van. Toen heb ik de knoop doorgehakt en me vanaf mijn 60e alleen nog op de kunst gericht.”

Waarmee begint het werken aan een kunstwerk voor jou? Met de techniek, met een idee of nog iets heel anders?

Heleen: “Ik hou van de technische kant. Vaak begint het met het materiaal, meer dan met het idee, maar niet altijd. Laat ik het zo zeggen, ik hou niet zo erg van heel conceptuele kunst, waarbij het idee belangrijker is dan het kunstwerk zelf. Dat maakt het werk minder belangrijk en dat spreekt mij niet aan.”

Ik vertel dat ik het werk met de scharen zag in haar tentoonstelling Uit het stof gehaald, in de vitrines van de Sint Antoniesbreestraat: een collectie scharen omwikkeld met zachte blauwe stof. Ze deden me denken aan de vakmensen die veel handwerk doen, waarbij het vasthouden van de schaar natuurlijk pijnlijk wordt na een tijd. Het omwikkelen van die scharen met stof maakt ze zachter, alsof de kunstenaar in retrospectief hun werk wilde verzachten en dat ontroerde mij.

Heleen reageert daarop: “Die wederkerigheid van kunst, het gesprek met de kijker, dat vind ik heel mooi. Ik stop er iets in, maar de kijker haalt eruit wat voor hem of haar relevant is. Het verrast me ook vaak wat mensen er in ontdekken en zien.”

Uit het stof gehaald

“De tentoonstelling Uit het stof gehaald heb ik gemaakt in opdracht, dat is ook anders dan vrij werk. Er waren randvoorwaarden, zoals de maat van de vitrines en een thema, omdat de opdrachtgever, Rogier Fokke graag meer eenheid in de vitrines wilde brengen. Door de catalogus van Victor Levie en Rogier Fokke heeft het verhaal eromheen aan betekenis gewonnen.

Ons huis op de Kloveniersburgwal was de aanleiding voor deze werken. Toen mijn man hier kwam wonen in 1982 zat hier stoffenhandel Elgeo (noot van de redactie: ook in de tentoonstelling te zien). Anna Wijmer woonde hier, samen met haar broer Pieter en haar zoon Jan Six. Zij had een blauwververij. Door die stoffengeschiedenis in mijn eigen huis kwam ik op het thema. Ik had mijn voet gebroken en ben toen veel gaan lezen. Toen kwam ik erachter dat het verhaal over de textielindustrie in de Nieuwmarktbuurt veel gelaagder was dan ik besefte.

Einde 16e eeuw, begin 17e eeuw had je in Amsterdam Sefardische Joden uit Portugal en Spanje en ook veel Askenazische Joden uit Oost Europa Door de opkomst van de VOC en de katoen en zijde die zij meenemen en de kennis en handelscontacten van met name de Sefardische Joden, kwam er een bloeiende economie op gang. Maar toen de economie slechter ging, werden de Joden uitgesloten van de gildes en mochten ze nog maar een paar beroepen uitvoeren. Veel Joden gingen toen noodgedwongen werken in de tweedehands kleding op markten en in de straathandel.

Ik kwam allemaal namen tegen van ambachten (tornster, blauwverver, knopenmakers en nog veel meer). Vooral de Joden werkten in die ambachten. Je had voor elk onderdeel van het productieproces een vak. Industrialisatie heeft dit allemaal overgenomen, maar vroeger waren dat allemaal verschillende beroepen. Die heb ik merendeels gevonden op de website www.beroepenvantoen.nl. Ik heb uit de ongeveer 60 ambachten die ik heb gevonden er 32 geselecteerd waarvan ik werken heb gemaakt. Ik heb gewerkt met van tweedehandsmateriaal als eerbetoon aan die Joodse geschiedenis en ook omdat ik al heel lang mooie stoffen bewaarde die ik hiervoor kon gebruiken. Het werk over het ambacht blauwverven verwijst naar de recepten die in boekjes werden opgeschreven en zo geheim waren dat ze achter slot en grendel werden opgeborgen. Ik heb er een papieren boekje van gemaakt met een slotje erbij om dat te symboliseren. Er zit zo veel liefde en verhaal in al die ambachten. Ik wil dat mensen dat weten. Waar komen al die dingen vandaan? Dat is een geschiedenis van heel veel mensenwerk, waar ook schoonheid in zit en verstilling.”

Ik vind dit werk heel ontroerend, maar er zit ook veel denkwerk en vakmanschap in. Kun je zelf nog ontroerd zijn door de dingen die je gemaakt hebt?

Heleen: “Ja, vooral bij de werken in de Sint Antoniesbreestraat, omdat ik bij het maken daarvan ook veel dacht aan die arme meisjes, en jongens ook natuurlijk, die zo hun best deden om met bijna niks iets moois te maken.”

Wanneer is een werk voor jou zelf goed genoeg?

“Als ik zelf vind dat het af is. Als dat niet zo is werk ik eraan door. En ergens is het nooit goed genoeg, omdat het nooit het ideaal bereikt dat je in je hoofd hebt. En soms weet je ook nog niet wat dat ideaal is. Ik wil iets maken waar ik zelf op val. Al weet ik niet altijd, of nog niet, wat dat dan is.”

Als voorbeeld vertelt ze over het werk Manuscript 1, dat bij haar op de schoorsteen staat. Het lijken twee bladzijden van een opengeslagen boek, met losse draden die eroverheen hangen. Maar het is geen boek om te lezen, want het bestaat uit repen stof die door elkaar geweven zijn, waardoor het onleesbare tekst is geworden.

Heleen: “Dit werk is geïnspireerd door mijn vriendin Margot. Zij heeft zeven jaar geleefd met ongeneeslijke kanker en ze was begonnen aan een boek met interviews van twaalf mensen die ook ongeneeslijk ziek waren. Met het interview dat ik met haar heb gehouden, werden het in totaal 13 interviews. Vanwege een terugval in haar ziekte was Margot bang dat het boek er niet zou komen. Toen heb ik besloten het boek te schrijven op basis van haar aantekeningen. Ik heb er thema’s uit gezocht en het boek geschreven. Margot heeft alles nog kunnen lezen en corrigeren. Het moest af want ik wilde dat het uitkwam tijdens haar leven. Toen het klaar was vond ik het moeilijk om weer kunst te maken. En toen heb ik van de drukproeven van het boek (Evenwichtskunstenaars) dit werk gemaakt. In het boek zijn de verhalen met elkaar verweven en vervlochten door de thema’s. Dat zijn technieken die ik in het kunstwerk ook heb gebruikt. Hier ben ik tevreden over, over dit ingetogen werk. Dat technieken overeenkomen van het boek en het kunstwerk, dat bevalt me. Het ziet er ook mooi uit voor mij. Gecompliceerd en toch eenvoudig. Het verhaal is niet belangrijker dan het werk, het valt ermee samen.”

Kun je nog even kort iets meer vertellen over Stadsdorp Nieuwmarkt?

“Ik ontmoette Jacques Allegro van Stadsdorp Zuid en ik was enthousiast over zijn verhaal, dat ging over ouder worden en zelf de regie in de hand nemen en houden, door een netwerk van mensen dat elkaar helpt, op basis van vertrouwen, zonder dat er geld in omgaat en zonder dat je altijd je kinderen om hulp hoeft te vragen. Dat sprak mij aan. Ook omdat ik bij mijn eigen ouders gezien heb, dat je inert kunt worden als in een verzorgingshuis alles voor je gedaan wordt en je niets meer zelf hoeft te doen. Het idee dat je zelf kiest wie je om hulp vraagt en dat je zelf ook hulp kunt aanbieden, spreekt me veel meer aan. En dat blijkt voor veel mensen zo te zijn, want er wordt veel meer hulp aangeboden, dan gevraagd. De activiteiten die Stadsdorp organiseert zijn erop gericht om mensen te leren kennen, de hulp is vrijwillig en gebaseerd op wederkerigheid, zonder dat het een directe ruil hoeft te zijn en alles is kosteloos. Ik zit nu niet meer in de organisatie, maar ik vind het nog steeds fijn dat het er is. Er is een website: www.stadsdorpnieuwmarkt.nl en je kunt je opgeven voor een nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van de activiteiten. ”

Open Ateliers Nieuwmarkt

In 2019 waren er geen open ateliers omdat er geen bestuur was. Nu zit ik in het bestuur van de Open Ateliers Nieuwmarkt. In 2020 kon het niet doorgaan vanwege corona. In 2021 wel, net tussen de lockdowns door. En nu in 2023 weer. Ook voor de open ateliers kun je je opgeven voor een nieuwsbrief via www.ateliersnieuwmarkt.nl

De tentoonstelling Uit het stof gehaald is te zien in de Antoniesbreestraat. Meer informatie over deze tentoonstelling is te vinden op: www.kunstencultuuramsterdamcentrum.nl en de catalogus is te koop bij Pantheon boekhandel.

De duo-expositie van Heleen van Deur en Willy Felice Smits  was te zien op 2 en 3 april in De Hallen, Hannie Dankbaarpassage 47, 1053 RT Amsterdam, https://dehallen-amsterdam.nl

Andere werken van Heleen van Deur zijn te zien via www.heleenvandeur.nl