maandag 13 februari 2012

Geduld

Ik kreeg van een tuinvriendin een tak van een kruisbessenstruik. Afgesneden in december. Midden in de winter rook de tak naar bessen en zomer. Je kunt niet aan zo'n tak blijven ruiken, dus zette ik hem thuis in een glas water. Achter de kraan stond hij en telkens als er licht uit de kamer op scheen, verscheen op de muur een schaduw. Een Japanse pentekening om even bij weg te dromen. Maar aan schoonheid wen je snel en na een tijdje begon ik te verlangen naar knoppen, wortels, vermeerdering, nut. De tak gaf niet toe. Ik verving het water regelmatig. Waste het glas af. Bekeek de tak nauwkeurig. Probeerde lauw water. Niets. Ik probeerde zelfs de tak te vergeten, maar door die mooie schaduw was dat ook niet zo eenvoudig. En toen, in een driftige opruimbui, besloot ik dat de tak dan maar weg moest. In de vuilnis ermee. Het water had ik al weggegooid, het glas in de vaatwasser gezet en met de tak in de hand liep ik richting de vuilnisbak. En daar was het ineens, een heel klein wit puntje, maar toch, iets dat door de tak heen brak. Het glas weer gevuld met water en toch nog maar even gewacht. Een kleine maand later is de tak vol met wortels en het glas bijna te klein. Zodra het warm genoeg is mag de tak naar de tuin. En zijn schaduw? Die is nog steeds even mooi.