maandag 11 januari 2016

Hij is aangekomen


Delen van lichamen
drijven in mijn droom
terwijl mensen verzinken
in diep donker blauw

Een man spreekt
over een vrouw, bezeten
die giftanden kreeg,
haar reisgenoten beet

De duivelin!
Hij gooide haar overboord.
Zijn psychose nam hij
mee naar het paradijs

zaterdag 2 januari 2016

Nieuwe uithangborden in de Koningstraat

Op een zonnige dag in september, liep ik de Koningsstraat in en zag ik de zon schijnen door de uitgesneden letters van een matgouden uithangbord, het wierp een prachtige schaduw op de muur. Ik was op zoek naar Pepa Canel, de initiatiefneemster van deze uithangborden.


Twaalf winkels in de Koningsstraat en één op de Kromboomsloot hebben zo’n uithangbord, hoor ik als ik, begin november, Pepa interview over hoe ze er gekomen zijn. De borden hebben allemaal dezelfde kleur en vorm met in de vorm uitgesneden de logo’s van de winkels en bedrijven die meedoen.

Pepa zit sinds 1989 in de Koningsstraat. De ruimte op de Koningstraat 15, waar nu haar winkel Taller Trece (atelier 13) zit, kon ze huren voor een speciale prijs. Dat kwam omdat er destijds weinig animo was om een winkel te beginnen in de Koningsstraat. Ze wilde eigenlijk nummer 13 huren (vandaar de naam), maar het werd nummer 15. Die ruimte huurde ze samen met haar partner, een fotograaf.

Van huis uit is ze kostuum ontwerpster. In Nederland is ze begonnen als freelancer. De laatste vijf jaar is het werk in de theaterwereld afgenomen, door de crisis, omdat in het Oostblok goede dingen gemaakt worden voor weinig geld, omdat mensen meer online kopen en zo zijn er nog wel wat redenen te verzinnen. Langzaam werd Taller Trece meer atelier en winkel en breidde Pepa haar repertoire uit. Ze geeft naailes, les in het maken van patronen en kleding, ze maakt kleding op maat en nieuwe kleding op basis van vintage, ook wel upcycling genoemd.

De Koningsstraat heeft al veertien jaar een eigen ondernemersvereniging, waarvan Pepa de afgelopen vijf jaar voorzitter was. In die hoedanigheid dacht ze na over hoe de Koningsstraat bekender kon worden, terwijl de ambachtelijke sfeer die het heeft behouden kon blijven. “We hebben als vereniging wel eens nagedacht over samengaan met de Nieuwmarkt, maar dan sneeuw je zo onder bij de horeca” zegt ze. “Wij wilden graag de ambachtelijkheid en eenheid van de Koningsstraat benadrukken.”

Hoe kwam je op het idee voor de uithangborden?
“Zoals ik al zei dacht ik, samen met de andere ondernemers, na over hoe we de straat bekender konden maken. Er zitten op dit kleine stukje straat wel 14 bedrijven. Ik hoorde dat er een subsidie beschikbaar was voor creatieve ideeën, het Cultuurbudget 2013. Toen heb ik een plan geschreven voor het maken van uithangborden om de creatieve bedrijven in de Koningsstraat onder de aandacht te brengen. De subsidie hebben we ook gekregen. Oorspronkelijk was mijn idee om de borden te laten maken in de vorm die ze nu hebben, maar met daarin een uitsnede van een ambachtelijk element dat aangaf wat er in die onderneming te krijgen was. Een schaar voor mijn bedrijf bijvoorbeeld, een pizza voor de Italiaanse winkel, een camera voor de fotografe aan de overkant. Dat is iets dat je vroeger ook wel zag bij winkels en het sluit mooi aan bij de ambachtelijkheid die we hier hebben en die we ook willen uitstralen.”

Maar het is iets anders geworden?
“Ja. Als je een plan hebt en je hebt geld gekregen, dan ben je er nog niet. Het heeft uiteindelijk twee jaar geduurd voordat de borden er definitief waren. Je moet je idee uitleggen, verkopen aan je collega ondernemers. En sommige ondernemers hadden al een bord. Die wilden hun bestaande logo’s niet opgeven, omdat ze daar al bekendheid mee hadden gekregen. Dus toen zijn we met elkaar verder gaan praten. Dat duurt dan even en daar is het huidige ontwerp uitgekomen.”

Maar dat heeft vast geen twee jaar geduurd?
“Nee, niet alleen dat. Maar daar begon het wel mee. Omdat de borden, ondanks hun uniforme formaat, allemaal een ander logo kregen, hadden we een vormgever nodig en een metaalbewerker om het uitsnijden te begeleiden. Maar wat het vooral lastig maakt en waar je een lange adem voor moet hebben, zijn de regels van de gemeente voor het aanvragen van een vergunning voor het plaatsen van uithangborden. Die regels zijn superingewikkeld. Je hebt bijvoorbeeld al een architect nodig om de bouwtekeningen te maken die je bij de vergunningsaanvraag moet indienen. En omdat wij een subsidie hebben aangevraagd voor de borden, wordt ook extra gecontroleerd of we aan de vergunningseisen voldoen bij het plaatsen van de borden.”

Dat klinkt inderdaad ingewikkeld, je moet wel volhouden dus?
“Jazeker. We wilden bijvoorbeeld dat er een mooie optische lijn te zien zou zijn, maar dat betekent dat alle borden anders gemonteerd moesten worden, omdat alle panden anders zijn en een andere afstand hebben ten opzichte van de straat. Sommige borden hebben een stang aan de zijkant, sommigen een stang aan de bovenkant en de stangen zijn helemaal op maat gemaakt. Toen we eindelijk de vergunning hadden gekregen, had degene die dat voor ons zou ophangen, geen tijd meer. Toen moesten we weer op zoek naar iemand anders.“

Je moet bijna projectmanager zijn om zoiets voor elkaar te krijgen, lijkt het, terwijl de overheid graag wil dat ondernemers en bewoners zelf initiatief nemen
“Ja, dat klopt. Normaal gesproken doet de winkelstraatmanager dit soort dingen en die wordt dan betaald door de gemeente voor zijn tijd. Maar ik heb alles zelf gedaan, naast mijn bedrijf, en het lijkt niet mogelijk om wat extra geld te krijgen voor het dekken van een paar uren voor mij. Dat heeft me wel verbaasd. Net als het feit dat, ik let er nu natuurlijk extra op, zeker tachtig procent van de borden in de binnenstad niet aan de regels voldoet. Dat is wel een beetje zuur, dat het je zo moeilijk gemaakt wordt als je het netjes volgens de regels wilt doen, terwijl zoveel ondernemers in de binnenstad zich nergens wat van aantrekken en gewoon hun gang gaan.“

Ik vind het wel erg mooi geworden, ben jij tevreden met het eindresultaat?
“Ja, en ik denk de andere ondernemers ook. De mensen die al een bord hadden, moest ik wel overhalen, maar ook zij zijn volgens mij nu tevreden met het resultaat. Ze hebben ook een feestje georganiseerd voor me toen het klaar was. De bedrijven die nog geen bord hadden, hebben nu gratis een mooi uithangbord. En het geeft eenheid aan de straat en vestigt de aandacht erop dat hier meerdere bedrijven zijn, dat de Koningsstraat ook een winkelstraat is.”
Pepa gaat op zoek naar foto’s en laat ook een foto zien van het woord Koningstraat in matgouden letters over de breedte van de straat, aan het begin van de straat aan de Nieuwmarktkant. Dat voorstel werd niet goedgekeurd door de gemeente. Ik had het wel een kroon op het werk en op de straat gevonden. 

“Ja, ik vond het ook een mooi idee”, zegt Pepa, “maar je kan niet in alles je zin krijgen. Ik wil trouwens ook de mensen nog even noemen die meegewerkt hebben aan het realiseren van de borden, de grafisch ontwerper Jan Roorda en de metaalverwerker Jan van Rouendal, die het uitsnijden van de borden begeleid heeft en het ophangsysteem heeft gemaakt. Zonder hen was het niet zo mooi geworden.”

vrijdag 1 januari 2016


Wie de aarde had
kon altijd iets maken

Op de flank van de berg
speelden we het huis
dat we niet hadden

Een rotsblok als tafel
een bed van stro en gras
omringd door tijm en
paarse lavendelbloemen

tot de koude rivier in het dal,
gesmolten sneeuw, ons bad
daarna opdrogen in de zon
oplichtend wit op de bergketen

We waren nergens bang voor

Tot het donker
ook de muren van dit huis brak











Foto: screenshot van internet

Framing

Ik zie door de frames
de feiten niet meer

Achter elk venster dat ik open
een nieuw gesloten raam

Claustrofobie verkleint
mijn uitzicht en inzicht

De grote verhalen
verbergen te veel

de waarheid
is eenvoudig

Ik geloof niet

dat een dood jongetje
de wanhoop verbeeldt

Ik geloof

dat een dood kind
dat is

Bijna niet te verdragen
zo groot


Niemand's land

“I’m here where I want to be, seven thousand miles from infinity, no one knows where I am but me”.*

Ik zing liedjes. Zachtjes, in mezelf. Niemand hoort ze, maar hun ritme helpt me om het lopen vol te houden tijdens de lange afstanden. Ik loop op de melodie van mijn verzonnen liedjes. Je ziet niet aan mij dat ik zing. Je ziet niets aan mij. Mijn kleren zijn donker. Mijn hoofddoek is zwart en eroverheen draag ik ook nog de capuchon van mijn zwarte sweatshirt, mijn broek is wijd, mijn schoenen zwart. Ik kijk zoveel mogelijk naar beneden. Geen oogcontact maken. In de pas lopen. Maar in mijn hoofd loop ik op de muziek.  

Als het kan, loop ik achter een familie met kinderen aan. Dan lijkt het alsof ik erbij hoor. ‘Een meisje alleen, dat is gevaarlijk’, zeggen ze in mijn vaderland. Dat heb ik in mijn oren geknoopt. Altijd naar beneden kijken, tegen niemand spreken, niemand tegenspreken. Geen handen geven. Mijn blik op de aarde, mijn liedjes bij de oneindigheid.
“Ik wil naar Zweden, “ hoor ik naast me. 
“Nee, Duitsland is beter,” zegt een ander. 
“Mijn neef zegt Holland,” zegt weer een ander.
Ik praat met niemand, maar als ze mij zouden vragen waar ik naartoe wil. 

‘Maak thee’, ‘ruim het eten op’, ‘oefen maar vast voor later’, ‘we zoeken een goede man voor je’.‘Doe wat ik zeg’, ‘waarom, omdat ik het zeg’, ‘niet zo brutaal doen’, ‘geen boeken lezen, ‘dat hebben meisjes niet nodig’. 
De stem van de vader. De stem van de broer. De stem van de Neef. Ik begin weer te zingen. Als ik zing, hoor ik de stemmen niet. Als mijn voeten zeer doen, richt ik mijn hoofd even op en kijk ik om me heen om mezelf af te leiden van de pijn. De vrouw die voor me loopt, draagt een roze hoofddoek, die zo groot is, dat ze hem ook als draagdoek voor haar zoontje kan gebruiken. Het jongetje slaapt. Slapen is ook een soort oneindigheid. Het regent zachtjes. De weg is hobbelig. Ik weet niet waar we zijn, maar zolang ik de menigte volg en in de menigte onzichtbaar blijf, moet het goed gaan. Ik vraag me af waar zij naartoe gaat.

Waar ik naartoe ga, weet ik al. Als we bij de grens komen, en iedereen de grens overgaat om het ene land uit te gaan, en nog een grens over om het andere land in te gaan, dan blijf ik achter. In Niemand’s land. Een strookje grond tussen twee landen, mogelijk gemaakt door twee grenzen. Een stukje land waar niemand de baas is. Daar ga ik een houten huisje bouwen. Een waterput slaan. Een boom planten, met appels erin, voor als ik honger heb en een schommel eraan voor als het zingt in mijn hoofd. Daar zal ik zijn waar ik zijn wil. Zevenduizend mijl van de oneindigheid. En niemand die weet waar ik ben, behalve ik.

*Secret, van Angel food for thought, door Meryn Cadell