donderdag 26 januari 2023

Interview Ruben Bunder van Galerie Vriend van Bavink

Op de laatste zonnige herfstdag kom ik aanlopen over de Geldersekade, waar het rustig is op deze vrijdag vroeg in de middag, te vroeg nog voor de toeristen die doorgaans luidruchtig deze buurt frequenteren. Ruben Bunder zit voor zijn Galerie Vriend van Bavink te praten met één van de kunstenaars die zijn galerie vertegenwoordigt. Ik ben te laat, het geeft niet, zegt hij. Voor het interview nemen we plaats in het hotel naast de galerie, waar hij, kind aan huis kennelijk, zelf koffie zet.

Hoe lang bestaat de galerie al? 

Ruben: “Ik denk zo’n vijftien jaar. Ik ben de galerie gestart op Geldersekade nummer 58 [red: de galerie zit nu op nummer 34]. Toen ben ik ook al eens geïnterviewd door OpNieuw. 

Waar komt de naam vandaan? 

De naam is ontleend aan de schrijver Nescio, die het karakter Bavink en zijn vrienden beschrijft in verschillende verhalen. Bavink is de kunstenaar die de realiteit, die zich zo intens aan hem voordoet, probeert vast te leggen op doek en daar, volgens zichzelf, telkens onvoldoende in slaagt en dus blijft zoeken. Bavink is ook het soort kunstenaar dat we zoeken voor onze galerie, dus zijn wij vriend van.” 

Wat bedoel je met kunstenaars zoals Bavink? 

“Kunstenaars die dingen uit de realiteit naar een ander niveau brengen, doordat ze er anders naar kijken. Bijvoorbeeld zoals Maurice van Tellingen doet, met zijn miniaturen van gewone dingen: een keuken, een zwembad, een putdeksel, in de tentoonstelling die nu loopt. Door de maatvoering en wat hij uitlicht en weglaat, verandert hij de manier waarop je er als kijker naar kijkt en krijgen die alledaagse dingen een andere lading. Ook de titel van deze tentoonstelling: Vier-en-dertig ondergaande zonnen, is een directe verwijzing naar een citaat van Bavink: ‘Begrijp jij wat die zon van mij wil? Vier-en dertig ondergaande zonnen heb ik tegen de muur staan, achter elkaar, omgekeerd. En toch staat-i daar weer iederen avond.’ Een installatie van 240 zonsondergangen op de muur, van Penelope Umbrico, ‘Suns from Sunsets from Flickr’ maakt ook deel uit van deze tentoonstelling. Die zoektocht van kunstenaars, daar gaat het over.” 

En wat is jullie rol daarin als galerie? 

“Wij hebben het netwerk. En we werken nauw samen met de kunstenaars. We doen vanaf het begin veel aan talentontwikkeling, nemen kunstenaars mee naar beurzen, kijken hoe het werk valt. Zo zijn we de afgelopen vijftien jaar gegroeid en de kunstenaars ook. We zijn ook gewoon een commerciële galerie en we hebben inmiddels wel een plek in het Nederlandse kunstlandschap. Nu willen we ook ons netwerk van kopers uitbreiden. Dat doen we door te investeren, onder andere in internationale beurzen, zoals Art Brussel. Aldo van den Broek doet het goed op Art Rotterdam, nu willen we hem introduceren op Art Brussel.” 

Hoe ben je ooit begonnen? 

“Ik woonde in de kelder bij mijn ouders en ik wilde graag het huis uit, maar niet de buurt uit. In 2007 liep het project 1012 nog en de Geldersekade was een gedoogzone. Aan het begin van de straat was een camera en aan het einde van de straat ook één. Precies in het midden, op nummer 58, hadden de camera’s geen zicht, dus daar verzamelden de junkies en dealers zich. Niemand wilde daar iets beginnen, dus dacht ik ‘daar wil ik wel iets beginnen’. Ik kreeg een deal met Stadsgoed en mocht erin. Zo ben ik begonnen met tentoonstellingen organiseren, proberen werk te verkopen, eerst in mijn eigen omgeving en daarna steeds breder. Ik studeerde er nog bij in het begin, eerst rechten, toen sociologie, toen kunstgeschiedenis. Geen van drieën afgemaakt en toen geconcludeerd dat ik niet geschikt was om in de studiebanken te zitten. Omdat ik begonnen ben ongeveer op hetzelfde moment dat de financiële crisis zijn intrede deed, ben ik gaan werken als chef-kok bij de Engelbewaarder, en bouwde ik daarnaast de galerie op. Rond dezelfde tijd kreeg ik een compagnon, Meier Boersma, en toen zijn we samen serieuzer gaan investeren in de galerie. Toen kregen we ook een grotere ruimte op nummer 34, waar we nu zitten. Van daaruit zijn we gegroeid.” 

Hoe selecteer je de kunstenaars waar jullie mee werken?

 “Wij benaderen hen, zij benaderen ons. We houden van kunstenaars met een verhaal, met humor, relativerend, soms er dik bovenop, soms autobiografisch, maar altijd dicht op de tijd. Denk aan Kadir van Lohuizen, over de voedselketen. Zijn visuele onderzoek naar de wereld achter onze voedselproductie en -consumptie zet aan het denken. Wat zou de toekomst van dit voedselsysteem ons kunnen brengen? Kadir zit al langere tijd bij ons.” 

Hoe beoordeel je wat een goede kunstenaar voor jullie galerie is?

“Dat is een kwestie van veel zien en gut feeling op basis van ervaring. Onze kopers vertrouwen daar ook op. Als galerie heb je ook een vertrouwensband met je kopers, een persoonlijke relatie eigenlijk. Wij organiseren ook veel diners in de galerie en gelegenheden voor kopers en kunstenaars om elkaar te ontmoeten. 

Nog even terug naar de Nieuwmarktbuurt, waarom wilde je hier niet weg? 

“Omdat ik hier geboren en getogen ben. De buurt was anders toen ik klein was, er waren veel problemen met verslaafden en dealers en de buurtbewoners van toen hebben het leefbaar gemaakt. Nu zijn de junks ingeruild voor lallende toeristen en hebben we andere problemen. Ik heb nu zelf een kind en ik woon hier dus nu is het mijn verantwoordelijkheid om het hier goed te houden. Ik denk dat het goed is dat er kritiek is op de soort toeristen die naar het centrum van Amsterdam komen, maar dan moeten we ook zeggen wat we wel willen.” 

En wat wil jij? 

“De wallen teruggeven aan de Amsterdammers. Winkels voor bewoners. Dat mensen weer buiten kunnen zitten. Ik ben voor veel dingen die onze burgemeester ook wil, zoals het i-criterium voor coffeeshops, een erotisch centrum ergens anders in Amsterdam, focus op kunst en cultuur, geweldig, maar het kost wel geld. Veel nieuwe kunstenaars zijn er niet in de buurt, omdat daar geen betaalbare woon-atelierruimte voor is. Dus meer ruimte voor kunst en cultuur, voor jonge mensen in de buurt, ik ben helemaal voor. Ik zal er in ieder geval alles aan doen wat ik kan. Het is mijn buurt en ik ga hier niet weg.”