maandag 7 oktober 2013

Geldersekade 108

De Nieuwmarkt is het kloppend hart van een buurt met vele hartslagen die de achtergrondmuziek vormden van mijn leven tussen 1981 en 1988. De snelle, hardwerkende kok van Nam Kee met zijn ongedurige bewegingen, waar ik eindeloos naar kon kijken vanuit de slaapkamer van mijn zusje, daarbij de geur opsnuivend van pekingeend en ander lekkers. Het zacht kabbelende water van de Geldersekade, als ik in de vensterbank van de woonkamer naar buiten zat te staren. Het gejaagde ritme van dealers en junks, altijd luidruchtig op zoek naar elkaar. De kermis op het plein met de lach van jonge mensen en hun versierpogingen bij de botsauto’s. De bladerrijke groene boom voor het raam van mijn slaapkamer op een zondagochtend in de zomer; zeldzame stilte, pauze in de muziek. Keuvelende buren bij de visboer, de slager, de bakker, de kaasboer. Vlagen van gesprekken en muziek uit de deuren van cafés. De rust in de donkere winkel van Jacob Hooy met de hoge toonbank, waar het altijd een paar graden koeler was dan buiten. Kinderstemmen uit de ijswinkel van Tofani. De groentestal op het plein, constante in een steeds wisselende chaos, als een goede baslijn die de muziek bij elkaar houdt.

Wij kwamen als gezin in de Nieuwmarktbuurt terecht na een reis van ruim een jaar door Frankrijk, Spanje en Portugal. Met het slaperige, droge landschap vol tijm en lavendel nog vers in het geheugen kwamen we terug in een hectisch Amsterdam. Een jaar na "geen woning, geen kroning". Zonder plan, zonder huis, zonder bodem. Omdat het niet lukte om via de reguliere weg een huis te vinden, kraakte mijn moeder een leegstaand huis op de Gelderskade 108, met hulp van de kraakbeweging. Buitenbeentjes waren we, maar in de Nieuwmarktbuurt heb ik me dat nooit gevoeld.

In Amsterdam Zuid, waar ik op school zat, grapten mijn klasgenoten dat er in ons huis wel veel rode lichtjes zouden branden. En mijn vriendinnetjes mochten niet bij mij thuis komen, omdat hun ouders in de krant lazen over overvallen met messen op de Zeedijk. Maar als ik 's ochtends naar het centraal station liep om daar de tram te nemen naar school, was het stil en prachtig op de Geldersekade. En als ik al een keer lastiggevallen werd, was het door een hoerenloper van buiten de buurt die schichtig pst, pst riep in de veronderstelling dat iedereen die daar liep wel van lichte zeden moest zijn. Die lachte ik dan hartelijk uit en de dames achter de ramen riepen hem toe "laat dat kind met rust".

Net als de dames achter het raam wisten de vaste verslaafden, die dag in dag uit door de buurt sjokten, wie de bewoners waren en die lieten ze met rust. Toen er eens op zondagochtend onverwacht bezoek uit Frankrijk bij ons aanbelde, liep een junk voorbij die zei "oh die slapen allemaal nog hoor, zo vroeg aanbellen heeft geen zin". 

De verslaafden, de prostituees, de pooiers, de dealers, de bewoners, de kunstenaars, de kinderen uit de buurt, ze troffen elkaar bij de bakker, bij de groentestal, bij Plein 26, bij de avondwinkel van Piet in de Koningsstraat of in de kroeg bij Gerrit van Beeren. Samenhang in een buurt komt tot stand op dat soort neutrale plekken, waar sociale interactie is zonder dat je hoeft uit te leggen wie je bent. 

Mijn moeder, als Vlaamse in Amsterdam een buitenbeentje pur sang, begreep dat beter dan wie dan ook. Nadat we gesetteld waren en het huis leefbaar was gemaakt, begon ze op de begane grond een buurtrestaurant: Rood met groente. Een vleesmaaltijd voor 10 gulden, een vegetarische maaltijd voor 8 gulden en drankjes tegen hele schappelijke prijzen. Mijn moeder kookte en mijn zusjes hielpen in de bediening. Vanaf dat moment was het in ons huis een komen en gaan van mensen uit de buurt. Mijn moeder had haar plek gevonden en voor ons een thuis. Zowel stad als dorp, vrij en toch vertrouwd, dat is voor mij de Nieuwmarktbuurt ten voeten uit.

Uit de uitnodigingsflyer:

 "Het restaurant zonder naam. Gefeest wordt er zonder twijfel. Als u komt en meedoet. Gratis maaltijd, drankjes aan een zacht prijsje. Klownerie, zotte en zoete invallen, liederen en ritmes. Droomkoek en ruimtethee."

En dit gedicht hoort erbij.