dinsdag 29 november 2022

Interview met Pepijn Vloemans over de Tien Procent Club

Voor de Dikke Blauwe, een mediaplatform met nieuws & opinie over filantropie in Nederland, interviewde ik Pepijn Vloemans, medeoprichter van de Tien Procent Club Nederland. Het interview is te lezen via De Dikke Blauwe online.

maandag 16 mei 2022

Interview met kunstenares Heleen van Deur

 

Heleen van Deur ontvangt me in een prachtige hoge ruimte, een achterkamer met een hoog plafond en rustig licht. Via een raam kijk je uit op de lichthof en, door de voorkamer heen, naar een Amsterdamse gracht. De ruimte straalt rust uit, maar is toch verbonden met de omgeving. Er staat een grote tafel en langs de wanden, in kasten en op de schoorsteen, staan haar werken uitgestald. Werken met een zachte, geheimzinnige uitstraling. Zacht omdat ze veel werkt met papier, textiel, draad en losse vormen. Geheimzinnig omdat je niet meteen weet waar je naar kijkt. Het werk nodigt uit om dichterbij te komen, om je erin te verdiepen. We praten onder andere over haar tentoonstelling Uit het stof gehaald die nu te zien is in de vitrines in de Sint Antoniesbreestraat en waarvoor een catalogus gemaakt is door Victor Levie en Rogier Fokke die te koop is bij Pantheon boekhandel.

Ons gesprek begint met haar mededeling dat ze eindelijk, na twee jaar uitstel door corona, in het eerste weekend van april kan gaan exposeren in De Hallen samen met Willy Felice Smits, met de tentoonstelling Geheimen. “Daar ben ik zo blij om, die expositie was al zo lang gepland, nu komt het er eindelijk van.”

Vanwaar die titel: Geheimen?

“In een gesprek met Willy bleek dat dit een onderwerp was dat ons beiden bezighield. Het idee dat geheimen een goede functie kunnen hebben. Dat je niet alles hoeft prijs te geven aan de openbaarheid”, zegt ze. “Geen geheimen in de zin van iets onderdrukken dat pijn doet. Wel in de zin van ruimte bieden aan geheime verlangens, dagdromen, ideale beelden over de wereld of jezelf. We hebben als mens soms behoefte om onze geheimen te bewaren, om het leven af te sluiten met onze geheimen intact. Eerder al maakte ik enkele ‘gesloten boeken’ die dat verbeeldden. Die spraken mensen erg aan. Het raakt blijkbaar aan een gevoel dat mensen herkennen.”

Je hebt ook een serie gemaakt met als titel: Briefgeheimen. Hoe is die tot stand gekomen?

Heleen: “In 2012 heb ik Stadsdorp Nieuwmarkt opgericht met een aantal mensen. Via het Stadsdorp leerde ik Til kennen, een oudere dame uit de Nieuwmarktbuurt. Zij is 90 jaar geworden en toen ze overleed, liet ze een hutkoffer achter met dagboeken en andere papieren. Haar buddy Jim, die alle praktische dingen voor haar regelde en die ik kende omdat ik ook wel dingen voor haar deed, vroeg of ik de koffer wilde hebben, anders zou hij hem wegdoen. Ik heb die koffer toen meegenomen en die heeft hier een paar jaar op mijn kamer gestaan, zonder dat ik echt wist wat ik ermee kon of moest doen. Toen ik me er uiteindelijk in ging verdiepen, kwam ik erachter dat Til veel geheimen had bewaard in dagboeken en brieven. Daar heb ik kunstwerken van gemaakt waarmee ik die behoefte om dingen geheim te houden recht wilde doen. Dus heb ik stukken gemaakt die haar geheimen bewaren, door de teksten onleesbaar te presenteren in allerlei verschillende vormen. Daarmee is de nalatenschap van Til tegelijk zichtbaar gemaakt en verborgen gebleven.”

Je hebt lang als orthopedagoog en organisatiepsycholoog gewerkt, las ik op je website. Wat was het moment dat je dacht ‘ik wil alleen nog kunst maken’?

Heleen: “Ik heb altijd een verlangen gehad naar het maken van kunst. Ik heb in Nijmegen gestudeerd en in Amsterdam. Ik ben in 1981 naar Amsterdam gekomen en vanaf die tijd bezocht ik vaak het Stedelijk Museum. Bij het zien van kunst had ik altijd het gevoel dat er luikjes opengingen in mijn hoofd, dat ik een andere wereld ontdekte. En ik kreeg altijd het gevoel dat ik zelf iets wilde maken als ik daar rondliep. Toen vroeg ik eens aan een vriendin of zij dat ook had en het antwoord was nee.  Dat ben ik verder gaan onderzoeken bij andere vrienden en veel bleken dat nooit te ervaren. Dus toen wist ik dat dat iets van mij was. Dat gevoel bleef terugkomen. Ook in cursussen die ik gedaan heb, textiele vormgeving bijvoorbeeld, voelde ik die opwinding altijd. Maar ik hield ook van mijn werk met cliënten en ook van het systematische deel van mijn brein dat voor dat werk nodig was, bijvoorbeeld bij het professionaliseren van de jeugdzorg waar ik veel in heb gedaan. Bij het maken van kunst is een ander deel van de hersenen betrokken en die twee tegelijk gebruiken, vond ik lastig. In 2010 reisde ik naar Japan en daar heb ik ook veel inspiratie opgedaan. Er kwam wat meer ruimte in het werk. En toen heb ik een serie beelden gemaakt.”

Op haar kast staat nog een exemplaar ervan. Een soort wit bijna doorzichtig diertje (in mijn verbeelding) dat ergens naartoe beweegt. Het blijkt een 3-d kalligrafie te zijn geïnspireerd door haar reizen naar Japan.

Ze gaat verder: “Samen met een Amerikaanse kunstenaar heb ik toen mijn eerste tentoonstelling gehouden. Ik weet het nog precies, op 17 december 2010 met de 3-d kalligrafie beelden. Er was die dag namelijk heel veel sneeuw en daarom waren er maar heel weinig bezoekers. Maar het was toch heel leuk en ik wilde steeds meer maken, terwijl ik er geen tijd genoeg voor had. Het niet kunnen tegemoetkomen aan het innerlijke verlangen om kunst te maken, daar werd ik chagrijnig van. Toen heb ik de knoop doorgehakt en me vanaf mijn 60e alleen nog op de kunst gericht.”

Waarmee begint het werken aan een kunstwerk voor jou? Met de techniek, met een idee of nog iets heel anders?

Heleen: “Ik hou van de technische kant. Vaak begint het met het materiaal, meer dan met het idee, maar niet altijd. Laat ik het zo zeggen, ik hou niet zo erg van heel conceptuele kunst, waarbij het idee belangrijker is dan het kunstwerk zelf. Dat maakt het werk minder belangrijk en dat spreekt mij niet aan.”

Ik vertel dat ik het werk met de scharen zag in haar tentoonstelling Uit het stof gehaald, in de vitrines van de Sint Antoniesbreestraat: een collectie scharen omwikkeld met zachte blauwe stof. Ze deden me denken aan de vakmensen die veel handwerk doen, waarbij het vasthouden van de schaar natuurlijk pijnlijk wordt na een tijd. Het omwikkelen van die scharen met stof maakt ze zachter, alsof de kunstenaar in retrospectief hun werk wilde verzachten en dat ontroerde mij.

Heleen reageert daarop: “Die wederkerigheid van kunst, het gesprek met de kijker, dat vind ik heel mooi. Ik stop er iets in, maar de kijker haalt eruit wat voor hem of haar relevant is. Het verrast me ook vaak wat mensen er in ontdekken en zien.”

Uit het stof gehaald

“De tentoonstelling Uit het stof gehaald heb ik gemaakt in opdracht, dat is ook anders dan vrij werk. Er waren randvoorwaarden, zoals de maat van de vitrines en een thema, omdat de opdrachtgever, Rogier Fokke graag meer eenheid in de vitrines wilde brengen. Door de catalogus van Victor Levie en Rogier Fokke heeft het verhaal eromheen aan betekenis gewonnen.

Ons huis op de Kloveniersburgwal was de aanleiding voor deze werken. Toen mijn man hier kwam wonen in 1982 zat hier stoffenhandel Elgeo (noot van de redactie: ook in de tentoonstelling te zien). Anna Wijmer woonde hier, samen met haar broer Pieter en haar zoon Jan Six. Zij had een blauwververij. Door die stoffengeschiedenis in mijn eigen huis kwam ik op het thema. Ik had mijn voet gebroken en ben toen veel gaan lezen. Toen kwam ik erachter dat het verhaal over de textielindustrie in de Nieuwmarktbuurt veel gelaagder was dan ik besefte.

Einde 16e eeuw, begin 17e eeuw had je in Amsterdam Sefardische Joden uit Portugal en Spanje en ook veel Askenazische Joden uit Oost Europa Door de opkomst van de VOC en de katoen en zijde die zij meenemen en de kennis en handelscontacten van met name de Sefardische Joden, kwam er een bloeiende economie op gang. Maar toen de economie slechter ging, werden de Joden uitgesloten van de gildes en mochten ze nog maar een paar beroepen uitvoeren. Veel Joden gingen toen noodgedwongen werken in de tweedehands kleding op markten en in de straathandel.

Ik kwam allemaal namen tegen van ambachten (tornster, blauwverver, knopenmakers en nog veel meer). Vooral de Joden werkten in die ambachten. Je had voor elk onderdeel van het productieproces een vak. Industrialisatie heeft dit allemaal overgenomen, maar vroeger waren dat allemaal verschillende beroepen. Die heb ik merendeels gevonden op de website www.beroepenvantoen.nl. Ik heb uit de ongeveer 60 ambachten die ik heb gevonden er 32 geselecteerd waarvan ik werken heb gemaakt. Ik heb gewerkt met van tweedehandsmateriaal als eerbetoon aan die Joodse geschiedenis en ook omdat ik al heel lang mooie stoffen bewaarde die ik hiervoor kon gebruiken. Het werk over het ambacht blauwverven verwijst naar de recepten die in boekjes werden opgeschreven en zo geheim waren dat ze achter slot en grendel werden opgeborgen. Ik heb er een papieren boekje van gemaakt met een slotje erbij om dat te symboliseren. Er zit zo veel liefde en verhaal in al die ambachten. Ik wil dat mensen dat weten. Waar komen al die dingen vandaan? Dat is een geschiedenis van heel veel mensenwerk, waar ook schoonheid in zit en verstilling.”

Ik vind dit werk heel ontroerend, maar er zit ook veel denkwerk en vakmanschap in. Kun je zelf nog ontroerd zijn door de dingen die je gemaakt hebt?

Heleen: “Ja, vooral bij de werken in de Sint Antoniesbreestraat, omdat ik bij het maken daarvan ook veel dacht aan die arme meisjes, en jongens ook natuurlijk, die zo hun best deden om met bijna niks iets moois te maken.”

Wanneer is een werk voor jou zelf goed genoeg?

“Als ik zelf vind dat het af is. Als dat niet zo is werk ik eraan door. En ergens is het nooit goed genoeg, omdat het nooit het ideaal bereikt dat je in je hoofd hebt. En soms weet je ook nog niet wat dat ideaal is. Ik wil iets maken waar ik zelf op val. Al weet ik niet altijd, of nog niet, wat dat dan is.”

Als voorbeeld vertelt ze over het werk Manuscript 1, dat bij haar op de schoorsteen staat. Het lijken twee bladzijden van een opengeslagen boek, met losse draden die eroverheen hangen. Maar het is geen boek om te lezen, want het bestaat uit repen stof die door elkaar geweven zijn, waardoor het onleesbare tekst is geworden.

Heleen: “Dit werk is geïnspireerd door mijn vriendin Margot. Zij heeft zeven jaar geleefd met ongeneeslijke kanker en ze was begonnen aan een boek met interviews van twaalf mensen die ook ongeneeslijk ziek waren. Met het interview dat ik met haar heb gehouden, werden het in totaal 13 interviews. Vanwege een terugval in haar ziekte was Margot bang dat het boek er niet zou komen. Toen heb ik besloten het boek te schrijven op basis van haar aantekeningen. Ik heb er thema’s uit gezocht en het boek geschreven. Margot heeft alles nog kunnen lezen en corrigeren. Het moest af want ik wilde dat het uitkwam tijdens haar leven. Toen het klaar was vond ik het moeilijk om weer kunst te maken. En toen heb ik van de drukproeven van het boek (Evenwichtskunstenaars) dit werk gemaakt. In het boek zijn de verhalen met elkaar verweven en vervlochten door de thema’s. Dat zijn technieken die ik in het kunstwerk ook heb gebruikt. Hier ben ik tevreden over, over dit ingetogen werk. Dat technieken overeenkomen van het boek en het kunstwerk, dat bevalt me. Het ziet er ook mooi uit voor mij. Gecompliceerd en toch eenvoudig. Het verhaal is niet belangrijker dan het werk, het valt ermee samen.”

Kun je nog even kort iets meer vertellen over Stadsdorp Nieuwmarkt?

“Ik ontmoette Jacques Allegro van Stadsdorp Zuid en ik was enthousiast over zijn verhaal, dat ging over ouder worden en zelf de regie in de hand nemen en houden, door een netwerk van mensen dat elkaar helpt, op basis van vertrouwen, zonder dat er geld in omgaat en zonder dat je altijd je kinderen om hulp hoeft te vragen. Dat sprak mij aan. Ook omdat ik bij mijn eigen ouders gezien heb, dat je inert kunt worden als in een verzorgingshuis alles voor je gedaan wordt en je niets meer zelf hoeft te doen. Het idee dat je zelf kiest wie je om hulp vraagt en dat je zelf ook hulp kunt aanbieden, spreekt me veel meer aan. En dat blijkt voor veel mensen zo te zijn, want er wordt veel meer hulp aangeboden, dan gevraagd. De activiteiten die Stadsdorp organiseert zijn erop gericht om mensen te leren kennen, de hulp is vrijwillig en gebaseerd op wederkerigheid, zonder dat het een directe ruil hoeft te zijn en alles is kosteloos. Ik zit nu niet meer in de organisatie, maar ik vind het nog steeds fijn dat het er is. Er is een website: www.stadsdorpnieuwmarkt.nl en je kunt je opgeven voor een nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van de activiteiten. ”

Open Ateliers Nieuwmarkt

In 2019 waren er geen open ateliers omdat er geen bestuur was. Nu zit ik in het bestuur van de Open Ateliers Nieuwmarkt. In 2020 kon het niet doorgaan vanwege corona. In 2021 wel, net tussen de lockdowns door. En nu in 2023 weer. Ook voor de open ateliers kun je je opgeven voor een nieuwsbrief via www.ateliersnieuwmarkt.nl

De tentoonstelling Uit het stof gehaald is te zien in de Antoniesbreestraat. Meer informatie over deze tentoonstelling is te vinden op: www.kunstencultuuramsterdamcentrum.nl en de catalogus is te koop bij Pantheon boekhandel.

De duo-expositie van Heleen van Deur en Willy Felice Smits  was te zien op 2 en 3 april in De Hallen, Hannie Dankbaarpassage 47, 1053 RT Amsterdam, https://dehallen-amsterdam.nl

Andere werken van Heleen van Deur zijn te zien via www.heleenvandeur.nl

 

donderdag 8 april 2021

Pleidooi voor stilte in het oog van het lawaai

(mijn bijdrage aan de kleine Jan Hanlo essayprijs)

 

‘Men zal nog krijgen dat het nooit meer stil is’, begint Jan Hanlo zijn gedicht

‘Ben je wakker?’

‘Huhh, wat?’, ik probeer mijn ogen open te doen, maar mijn droom laat me nog niet los.

‘Of je wakker bent?’

‘Pffffff, eh, ja, ik geloof het wel.’

‘Wil je koffie?’

‘Ja lekker.’

Aan tafel, in mijn pyjama nog, roer ik met een lepeltje door mijn beker koffie. Tik, tik, tegen de rand. De radio staat aan. Iemand zegt: ‘Luister eens, zo zit het niet. Nee, serieus, kijk……’

Ik luister half, pak mijn telefoon, open Twitter……

‘Joe Biden en Kamala Harris wonnen overtuigend. Is hun boodschap van verbinding besteed aan een land waarin bevolkingsgroepen politiek volstrekt langs elkaar leven?’

…… terwijl mijn droom nog niet helemaal uit mijn hersens verdwenen is. Ik weet niet waar het over ging. Het was druk, dat is het enige dat ervan is blijven hangen.

‘Kijk eens, Trump is natuurlijk gek,’ de radiostem.

Popup: ‘Iris mentioned you on Facebook’.

De balkondeur staat open. Uit een langsrijdende auto klinkt een deuntje. Wat is dat? Pom, pom, pompom pom pompom. Oh ja: I don’t even care for money, cause money can’t buy me love. Zelfs zonder woorden, zijn die woorden er, zo beroemd is de melodie. Het geluid is inmiddels weggestorven. Ik hoor een vogel fluiten en scroll verder over het scherm van mijn telefoon.

‘Huidige en toekomstige leiders moeten getraind worden om circulair te denken.’

‘Milieucriminelen plunderen de Amazone.’

‘Man uit Zeeland heeft jarenlang de kinderen van zijn vriendin laten misbruiken.’

‘Moeten de zakmessen van de scouts straks achter slot en grendel?’

Ik scan de korte berichten. Klik af en toe iets aan.

‘Als je mee wilt praten, moet je ook wat te zeggen hebben,’ reageert iemand op Twitter op een bericht.

‘Maar wie zegt er dat Biden niet liegt?’, de radio weer, andere stem. Want elke stelling moet een voor-en tegenstander hebben.

Meer koffie. Zonder koffie gaat het niet. Geniet dan ook van je koffie. Van je man. Van de ochtendrust. Weg met die telefoon.

‘Heb je eigenlijk lekker geslapen schat?’, vraag ik aan mijn man.

Popup: ‘Yoga Girl: Come back home to yourself, your body is intelligent, what is it trying to tell you?’.

Mijn man: ‘Ja, maar ik had een vreemde droom, waarin …….’.Terwijl hij tegen me praat, denk ik aan alles wat ik straks moet doen.

‘Sorry schat, ik moet onder de douche’, onderbreek ik zijn verhaal, ‘overleg over tien minuten.’

In mijn onderbroek start ik mijn laptop vast op.

Popup in mijn linkerooghoek: ‘Typ hier om te zoeken’.

Maar als ik nou een keer niks wil vinden? ‘Wie iets vindt, heeft slecht gezocht’, schreef Rutger Kopland.

‘Ting. Time for your yoga lesson.’

Oh ja, ik ging yoga doen, elke ochtend, voor het werken. Toch nog snel even proberen, voor ik in de douche stap. Mat op de grond, app aan, zitten, rustig ademen.

‘Are you ready? Start.’

Ik adem in.

‘Pling, pling.’ Whatsapp. ‘Sharon Dijksma wordt de nieuwe burgemeester van Utrecht.’

‘Pling.’ ‘Die is snel weer weg’

‘Pling, pling.’ Whatsapp. ‘Sharon Dijksma wordt de nieuwe burgemeester van Utrecht.’ Volgende Whatsappgroep.

‘Pling.’ ‘Tsja.’

‘Only three more breaths. Stay in the now. Breath in, breath out.’ Geen tijd meer. Ik klik de app weg en spring onder de douche.

De eerste zoomvergadering van de dag met nat haar, mijn huid nog klam van het douchen. Tien collega’s waarvan ik er maar vier zie op mijn scherm. Wie zijn er stiekem aanwezig? Ik wil ook stiekem aanwezig zijn. In stilte. Als een vlieg aan de muur. Microfoon uit. Camera uit. Alleen maar luisteren, niet meedoen. Ik maak stiekem een smoothie. Zoek op wat er ook alweer in moest. Maar dan voel ik me toch bezwaard. Camera aan. Witte achtergrond. Ze hoeven niet allemaal te weten dat het huis vol hangt met was. Terwijl ik luister naar de voorzitter van de vergadering, check ik ondertussen mijn mail en mijn agenda.

‘Pling, pling.’ Whatsapp. ‘Doe je ook mee met ommetje? Ga de competitie aan met je collega’s.’

Ik download de app en maak een account aan.

Als de vergadering afgelopen is, ga ik naar buiten. Even mijn auto ophalen in de garage, om boodschappen te doen. In de korte wandeling in de frisse lucht probeer ik mijn hoofd leeg te maken. Ik concentreer me op mijn omgeving. Vandaag, zomaar ineens, ruikt het naar winter. Kou om de neus, stilte in de lucht. Ik pluk twee zandkleurige takjes en bedenk dat ik die straks op een wit stuk papier ga leggen om er een foto van te maken. Beeld van rust op rust. Leegte. Stilte. #Enjoythelittlethings. #Peace. De zon strooit goud over een boom. Mooie foto, denk ik. Ik pak mijn telefoon, klik en deel de foto op Instagram #fall #lightismyfavouritecolour.

‘Leg die telefoon nou eens weg’, spreek ik mezelf toe. Terwijl ik de telefoon in mijn tas stop, licht het scherm op.

Popup: ‘Tijd voor je ommetje.’

Oh ja, even aanzetten, die nieuwe app.

‘Swoezzzj. Je bent aan het lopen. Lock je telefoon en geniet van de omgeving.’

Ik stop eindelijk de telefoon in mijn tas en kijk om me heen.

‘Leren van het verleden’ spreekt een mevrouw mij ernstig toe vanaf een billboard. Haar verhaal gaat over oorlog en verzet. ‘De Plantage Oase van Amsterdam’, staat erboven. ‘Welkom in onze heerlijke buurt’, staat eronder. Oorlog, verzet en citymarketing in één poster want alle informatie moet en zal expliciet gemaakt worden. Het cynisme doet bijna pijn.

Bij het zebrapad knippert een bewegend billboard. ‘New York misses you too’ afgewisseld met ‘Ik hou (afstand) van jou’. Voor het stoplicht staat iedereen dicht op elkaar te wachten tot het licht op groen springt. Auto’s razen voorbij. Als het licht voor ons op groen en voor hun op rood springt, draaien ze ongeduldig briesend stationair. Ik loop door, terwijl ik uit mijn ooghoek in de gaten hou of er niet plotseling één optrekt. Als ik in de parkeergarage naar mijn auto loop, hoor ik de airco zoemen. Een harde ruis die de lege grijze ruimte vult. Zo voelt het in mijn hoofd inmiddels ook.

Het gedicht van Jan Hanlo gaat zo verder:

‘……….en dat voortdurend ’s nachts en altijd de verdoemde rotmotoren om je kop ronken
zodat het zoemen van machines voortaan altijd
door de lucht gaat
knalpottende raketten rondstotteren
en dat geen plekje hei of wei
geen kilometer aardig lenteland meer vrij is
van hun gezoem waarmee ze alles verpesten’

In dit gedicht is het geluid nog iets externs. Bij mij is het zoemen, knalpotten en stotteren inmiddels doorgedrongen tot in mijn hersenen. Het lawaai van buiten en binnen is één geheel geworden. Het gebruik van de smartphone, de toegang tot sociale media, allerlei praktische apps die mij niet alleen vermaken, maar mij ook aanzetten tot doen, denken, reageren, hebben van de stilte een schaars goed gemaakt. En dan niet alleen van de stilte in de zin van de afwezigheid van geluid, maar ook stilte in de zin van verstilling, concentratie. Omdat ik nog opgegroeid ben in een tijd zonder afleiding, met veel momenten van verveling, en uit liefde voor boeken altijd veel gelezen heb, weet ik gelukkig nog de concentratie op te brengen om boeken en lange stukken te lezen. Maar ik voel dat het moeilijker wordt. Dat ik moet vechten om het opbrengen van dat soort concentratie te behouden. De continue aanwezigheid van informatie en vermaak, het digitale gesprek dat soms voelt als schaken op een heleboel borden tegelijk, maar vooral het steeds onderbroken worden, knipt de tijd in kleine stukjes en versnippert mijn uren, mijn dagen, mijn leven. Terwijl ik bijna nergens méér van hou dan van het tegenovergestelde. Van het gevoel te verdwijnen in de tijd.

Stilte is voor mij sterk verbonden met de geconcentreerde beleving van tijd. In haar boek Stil de tijd haalt Joke Hermsen de tijdfilosofie van Henri Bergson aan. Die noemt die beleving waarin we de tijd vergeten de ‘werkelijke of reële tijd.’ Deze tijd (de werkelijke tijd, dus) ‘is meer in harmonie met onszelf en met de fysieke wereld om ons heen….en wordt door Bergson gekarakteriseerd als duur, de tijd als duur.’ Wat ik ervan begrijp betoogt hij ook dat deze tijd geen afbakening heeft, maar een voortduren van de tijd is, waarbij verleden en heden in elkaar overgaan, zonder einde en begin. Deze omschrijving van de tijd raakt me, omdat het naadloos aansluit bij hoe ik het voel en bij wat ik mis. Dat de tijd van dromen of geconcentreerd bezig zijn met iets, voller en echter aanvoelt.
‘Leg die telefoon dan weg’, zeg ik vaak tegen mezelf. ‘Lees een boek. Doe yoga. Mediteer. Schrijf.’
Al die dingen brengen me meer terug in die voortdurende tijd en de stilte waar ik naar op zoek ben en toch pak ik steeds weer mijn telefoon.

Er is al veel geschreven over waarom de smartphone zo verslavend is. De apps zorgen met hun systeem van beloning -de blauwe vinkjes als je bericht gelezen is bijvoorbeeld en de mogelijkheid om direct te reageren- voor dopamine-impulsen in onze hersenen die ons plezier en genot verschaffen. De meldingen op ons scherm vragen om aandacht, om ons steeds weer terug naar de apps te lokken. Deze zijn ontworpen om het op te nemen tegen onze concentratie en zijn daarin zeer succesvol. Bovendien hebben wij mensen behoefte aan sociaal contact. Nu fysiek contact en nabijheid in de coronapandemie gezondheidsrisico’s met zich mee kunnen brengen, is digitaal contact nog belangrijker geworden. Dus hoewel de smartphone onze concentratie versnippert, komt hij ook tegemoet aan onze behoeften. Het is een deur naar heel veel moois en veel contact.

Ik vond tijdens een scrollsessie een oud stuk uit de Groene Amsterdammer over Vivian Gornick, wiens sprankelende essays ik toen ben gaan lezen. Die mij weer op Edward Gosse brachten. Die het prachtige Father and Son schreef over hoe een jongetje in een streng gelovig gezin zijn eigen stem ontdekt en daarmee zijn eigen gezelschap. Via Brainpickings.org, de oneindige literaire verwijssite van Maria Popova, leerde ik Olivia Laing kennen en haar boek The Lonely City. Dat bracht me weer bij David Wojnarowicz, die Close to the Knives schreef, het meest krachtige, prachtige boek over de beginperiode van AIDS in Amerika en alle politieke implicaties rondom zorg. Zeer belangwekkend, zeker nu. Via Instagram weet ik dan weer dat ook mijn heldin Patti Smith fan is van Maria Popova, wat mij een gevoel van verbondenheid met haar geeft, hoe onzinnig dat ook is. En dan heb ik het nog niet over alle recepten die ik gevonden en uitgeprobeerd heb en alle kennis die ik opgedaan heb over zoveel verschillende onderwerpen. Die deur naar een oneindige hoeveelheid informatie van over de hele wereld, vind ik nog altijd een ongelofelijke uitvinding en ik zou die ook niet meer willen missen. Ik ben het dus eens met Jan Hanlo, die in zijn gedicht schrijft: ‘Het vinden en verbeteren zélf is mooi.’

En toch voel ik me gevangen door mijn telefoon met al zijn handige apps. En toch voel ik de behoefte om mijn recht op stilte en concentratie te bewaken. Daarover haalt Hermsen in haar boek opnieuw Bergson aan, die stelt: ‘dat het domein van de menselijke vrijheid zich …… openbaart op het niveau van de duur en het diepe zelf. We zijn pas echt vrij wanneer we ons van het op praktische zaken gerichte ik bevrijden, onze intuïtie richten op de tijd als duur en zo opnieuw bezit kunnen nemen van onszelf.’ Bergson wilde ‘de mens redden van de dreiging en vervreemding die uitgaan van een louter door de kloktijd geregeerde samenleving. Hij vreesde de automatisering en de verdingelijking van de mens vanwege de oprukkende industrialisering en de toenemende regulering van de klok.’

Dit gevoel van geleefd worden is alleen maar toegenomen nu de smartphone vastgegroeid lijkt aan mijn lichaam. Nu ik het in mijn eentje dagelijks moet opnemen tegen een leger aandachttrekkers. Het lawaai stoppen, gaat niet meer lukken. Daarvoor is het te alomtegenwoordig. Maar wat dan wel? In een meditatie heb ik eens ervaren dat ik de heavy metal die mijn man in de huiskamer draaide na een paar minuten niet meer hoorde, hetgeen ik pas besefte toen ik weer uit de meditatie terugkwam. Door de oefening in die meditatie, die erop gericht was om geluid alleen te benoemen als geluid en er verder geen aandacht aan te geven, was de muziek geen onderdeel meer van mijn bewuste beleving. Je stilte laten onderbreken is dus ook ergens in de hersens een keuze. En dus ga ik me oefenen in het zoeken naar stilte in het oog van het lawaai. Om te voorkomen dat het gevolg van een fantastische uitvinding, en ik parafraseer hier Hanlo, toch maar een massa doelloze media is, a-sociale media.