woensdag 19 september 2018

De lijnen zelf lijken te bewegen - interview met Edgar Jansen


Edgar Jansen heeft altijd getekend. Hij begon als kind met het tekenen van de dingen in zijn
omgeving, zoals de huizen in de buurt. Zijn ouders hadden een zeilboot en dus maakte hij veel havengezichten. Deze eerste tekeningen zijn, naast zijn recente werk, te vinden op zijn site www.edgarportraits.com. Je ziet er al de precisie en beweging in die hij nu nog altijd zoekt in zijn teken- en schilderwerk. Om te illustreren wat hij daarmee bedoelt, haalt hij een uitspraak aan van pianist Alfred Brendel:
‘In mijn spel tracht ik zowel vrij als precies te zijn….’.

Aan de Rijksacademie van Beeldende Kunsten ontwikkelde zijn stijl zich onder begeleiding van ‘goede leraren’, aldus Edgar.
‘Mijn docenten gaven vooral technisch advies en bemoeiden zich niet met hoe ik het weergaf. Daardoor heeft mijn stijl zich vanzelf kunnen ontwikkelen en heb ik veel
technieken geleerd, zoals pastel en aquarel’

Technieken
Die technieken gebruikt hij zeker ook bij zijn portretten.
‘Portret schilderen is een moeilijke tak van kunst en dat is tegelijk de uitdaging. Als je andere onderwerpen tekent of schildert, zoals een boom, kun je nog sjoemelen, niemand die het ziet. Maar bij een portret, zie je het meteen als er iets niet klopt. Er zit iemand tegenover je en je wilt dat het resultaat goed wordt. Dat geeft een prettig soort spanning.’

Wanneer is een portret goed?
‘Niet alleen als het portret lijkt, maar ook dat het werk zelf artistieke kwaliteit heeft en
aantrekkelijk is om naar te kijken. Kijk maar eens naar de prachtige portretten van Rembrandt, het 'Joodse Bruidje' bijvoorbeeld. Je ziet dat dat op iemand leek, ook al weet je misschien niet wie dat was. Zo’n werk heeft een kwaliteit die los is komen te staan van de geportretteerde, terwijl tegelijk duidelijk is dat het een gelijkend portret is. Ik zoek ook altijd naar iets specifieks in de persoon tegenover me tegenover me, dat zich niet altijd meteen blootgeeft. Elk gezicht heeft een geheim.’

Een eigen impressionisme
Edgar's manier van werken is impressionistisch, maar binnen die stijl heel eigen. De lijnen zelf lijken te bewegen, zonder dat ze loskomen van het geheel. Ik vraag hoe hij begint met zijn portretten, met lijnen, met licht en de schaduw of met kleur.
‘Ja, je kunt op veel manieren beginnen’, antwoord hij. ‘Renoir begon met de achtergrond, zegt men. Ik begin met lijnen, denk ik, vanuit het tekenen misschien ook, maar toch ook al snel met de kleur daaromheen. Ik zet een soort kleursoep op, waarbij ik een sfeer probeer te krijgen die past bij het model en bij mijn gevoel. Ik schilder meestal de hele persoon, want een houding is vaak veelzegggend’ .
Naast de portretten die hij maakt,in opdracht en als vrij werk, bestaat zijn oeuvre voor een groot deel uit tekeningen van musici en dansers.

Waar komt je fascinatie voor deze onderwerpen vandaan?
‘Ik heb altijd mensen getekend. Op een gegeven moment ben ik in cafés gaan tekenen en toen is de beweging er ingekomen denk ik. Ik hou van levendige onderwerpen. Bij dans vind ik de uitbarsting van energie mooi. Het is vluchtig, ligt niet vast, en verder drukt het iets uit dat je kan raken. En als iets me raakt, wil ik er als kunstenaar iets mee doen. Er was ooit een danseres die voor me poseerde en die zei ‘er zit beweging in je schilderijen en tekeningen, het is bijna dans’. Dat was wel een soort aha-moment voor mij.’

Grenzen opzoeken
‘Ik wil de grenzen opzoeken van wat ik kan doen, ook technisch.’
Hij laat een tekening zien getiteld ‘Dancing Sisters’ die hij in 3 minuten geschetst heeft.
‘Je moet ook niet bang zijn om te mislukken, en, als je faalt, proberen om er toch iets van te maken. Jezelf blijven uitdagen en afwisselen in de toegepaste technieken zorgt er ook voor dat je kunst geen trucje wordt. Dat je altijd iets nieuws te onderzoeken hebt. Ik schilder en teken ook om de schoonheid in mijn omgeving te ontdekken. Op een sombere herfstdag, kan je naar buiten kijken en denken ‘wat een shitweer’ of je kan naar buiten kijken en denken ‘wat een bijzondere tint grijs heeft de lucht. Kunst gaat natuurlijk ook over het
bijzondere zien in het alledaagse. Er bestaat een mooie anekdote daarover. Landschapschilder Willen den Ouden was buiten aan het werk toen iemand hem vroeg: ‘schildert u het gras?’ ‘Nee’, antwoordde hij ‘ik schilder het licht.’

Wat schilder jij?
Alles wat leeft beweegt en verandert constant. Die beweging wil ik treffen en de voorbijgaande momenten vastleggen. Ik schilder niet alles wat los en vast zit maar vooral wat los zit.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten